De lang verborgen Vergangenheitsbewältigung van Max Domarus, bezorger van “Hitler. Reden und Proklamationen” (1962)

Een van de meest opmerkelijke studies te midden van de ontelbare hoeveelheid die er over Hitler en het nationaalsocialisme zijn verschenen is Hitler. Reden und Proklamationen 1932-1945, in 1962 in twee delen in eigen beheer uitgegeven door Max Domarus (1911-1992), een historicus en archivaris uit Würzburg. De delen telden 2323 (!) bladzijden en hadden als ondertitel ‘Kommentiert von einem deutschen Zeitgenossen’. Deze becommentarieerde bronnenuitgave is door vrijwel iedere Hitler-biograaf benut, of het nu ging om Alan Bullock, die er gebruik van maakte in de herziene en aangevulde editie (1962) van zijn oorspronkelijk in 1952 verschenen studie Hitler. A Study in Tyranny of Peter Longerich in zijn Hitler-biografie uit 2015. Het werk werd in 1973 nog eens ongewijzigd in Duitsland uitgegeven, ditmaal in vier delen door uitgever R. Löwit uit Wiesbaden, de geboortestad van Domarus. De enorme omvang schrok Engelse vertalers niet af en in 1990 verscheen het (wederom in vier delen) onder de titel Hitler: Speeches and Proclamations. Maar wie was Max Domarus eigenlijk en wat bezielde hem in het pre-internettijdperk zoveel werk te maken van deze uitgave?

Lees verder

Botsende ego’s, ideologische preoccupaties en blinde ambities ten spijt: zonder “Vrij Nederland” was Nederland armzaliger geweest

Dat redacties van kranten, weekbladen en tijdschriften niet altijd zachtzinnig met elkaar omgaan en bevolkt worden door botsende ego’s was me bekend, maar nergens lijkt dat erger te zijn geweest dan bij Vrij Nederland tijdens de (wat betreft invloed en oplagecijfers) grote jaren ’60, ’70 en ’80. Journalist John Jansen van Galen, die zelf in die jaren bij het concurrerende weekblad Haagse Post toch wel het een en ander gewend was, schreef enkele jaren geleden een sprankelend en bijzonder leesbaar boek over de geschiedenis van Vrij Nederland in die jaren, getiteld De gouden jaren van het linkse levensgevoel. Een treffende titel, als daarbij bedacht wordt dat dit ‘gouden levensgevoel’ nogal zelfvoldaan was en dat veel redacteuren precies wisten hoe de wereld in elkaar stak, waarbij ‘rechts’ – in het bijzonder de confessionelen – met soms gepast wantrouwen maar soms ook regelrecht arrogant werd bejegend. Niettemin: wat een weekblad.

Lees verder

Nog eens Pieter van Hees (1937-2021), die voor Pieter Geyl was wat Theodore Besterman was voor Voltaire: onbaatzuchtig bezorger van diens werk

Eind 2022 werd ik door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde gevraagd een necrologie te schrijven over historicus Pieter van Hees. Omdat ik al eerder over Van Hees had geschreven op deze website, in het bijzonder over zijn faire en evenwichtige oordelen in discussies, werd me nu gevraagd naar een algemeen (beknopt) overzicht van zijn leven en werk. Ik voldeed graag aan het verzoek, omdat Van Hees niet alleen een uitstekend historicus was maar ook een goede vriend aan wie ik nog dikwijls met weemoed terugdenk.

Lees verder

Offers brengen aan Willem Frederik Hermans. Over de schrijver en de Hermans-kunde

Of Willem Frederik Hermans de meest intensief bestudeerde Nederlandse schrijver van dit moment is, durf ik niet met zekerheid te stellen. Maar dat hij druk bestudeerd wordt, bewijzen wel een aantal titels die de afgelopen jaren over hem zijn verschenen. Voor het Nederlands Dagblad besprak ik onlangs Het universum van Willem Frederik Hermans, geschreven door Max Pam, Hans Renders en Piet Schreuders. Ik signaleerde in die bespreking enkele andere titels maar had (begrijpelijk) geen ruimte om daar nader op in te gaan. Hier ga ik nader in op die andere laatst verschenen Hermans-studies. Die worden – meer dan studies van andere schrijvers – gekenmerkt door twisten en ruzies, geheel in de stijl van Hermans zelf. En door verering van een schrijver die daarvan nooit genoeg kon krijgen maar er desondanks geen genoegen aan beleefde.

Lees verder

“God wilde, dat Nederland door een maandenlange diepte van oorlogswee zou gaan.” Vier Arnhemse predikanten in 1944/45 over ‘Operatie Market Garden’

Ik heb altijd een grote fascinatie gehad voor gelovigen die Gods hand in de geschiedenis menen te zien en die overtuiging zonder schroom verkondigen. Die fascinatie overigens wel in het (historisch) besef dat dit in het verleden, toen Nederland nog een christelijk land kon worden genoemd, gangbaar was en (veel) meer voorkwam dan nu. Daarbij moet ter verdediging van sommige verkondigers, meestal geestelijken in de vorm van predikanten, wel gezegd dat dit verkondigen soms een vorm van stamelend tasten was, al was het dikwijls ook een stellig ‘zeker weten’. Hoe dan ook: Gods handelen werd geduid en geïnterpreteerd. Mijn fascinatie kreeg dezer dagen een nieuwe impuls dankzij het archief dat collega Fred van Lieburg binnenbracht op het HDC Centre for Religious History aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Het betreft het archief van de Utrechtse kerkhistoricus Aart de Groot (1929-2022).

Lees verder

“Een belangrijke hulp bij de zoektocht naar religieuze heroriëntatie sinds de jaren ’60.” Het eredoctoraat voor Huub Oosterhuis (1933-2023) in 2002 aan de Vrije Universiteit

Op eerste Paasdag 2023 stierf ex-priester, theoloog en (lied)dichter Huub Oosterhuis in de leeftijd van 89 jaar. Hoe treffend kan het zijn: Oosterhuis stierf op een van de belangrijkste gedenkdagen van het christendom, het geloof dat hem zijn hele leven op zijn eigen en eigenzinnige manier bezielde. Hij was een begrip, ook voor wie geen rooms-katholieke achtergrond heeft en niet erg bekend is met zijn werk. Deze veelzijdige man is misschien het best te typeren als ‘bevrijder’. Hij bevrijdde zichzelf van de knellende dogma’s van Rome, liet het geloof – anders dan veel van zijn generatiegenoten – niet achter zich maar gaf er via zijn liturgische liederen nieuwe en vrije invulling aan. Hij schreef liederen voor de Amsterdamse studenteneklessia, in 1960 opgericht door die andere bevrijder, jezuïetenpater Jan van Kilsdonk. Oosterhuis verzeilde in kringen van het Koninklijk Huis en zo verruilde deze opstandeling de ene (rooms-katholieke) gevestigde orde voor de andere. Maar hij kreeg zijn eredoctoraat voor zijn rol als (religieus) bevrijder. Het onderstaande is een bewerkte bijdrage uit mijn boek Het is ons een eer en een genoegen. Eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930.

Lees verder

“De goede Stalin”: een nog altijd aan te bevelen meesterwerk van Viktor Jerofejev

Is het denkbaar dat er ooit een boek verschijnt onder de titel ‘De goede Poetin’? Zeer onwaarschijnlijk gezien de enorme misdaden waaraan zijn regime zich schuldig maakt. Toch verscheen er in 2004 een boek onder de titel ‘De goede Stalin’ en wel van de destijds al bekende schrijver Viktor Jerofejev. Het zorgde niet voor een schandaal en terecht niet, want Jerofejev had met ‘de goede Stalin’ niet de dictator op het oog maar zijn eigen vader, lang een loyaal ondergeschikte van Stalin tot hij in (gewetens)problemen kwam toen zijn zoon literaire aspiraties koesterde. Het Brezjnev-regime vervolgde de schrijver eind jaren zeventig sinds hij met collega’s een literair tijdschrift was begonnen waarin brave socialistisch-realistische literatuur ontbrak maar echte literatuur werd geschreven.

Lees verder

Op zoek naar bezield verband: de marxistische kloosterorde rond de Socialistische Uitgeverij Nijmegen (SUN)

Onlangs verkoos ik De marxistische erfenis van het Aggiornamento. Socialistische Uitgeverij Nijmegen 1969-1983 van de historicus Cees Willemsen tot favoriet in de periodiek terugkerende boekbesprekingen van het historisch radioprogramma OVT van de VPRO. Ik kon toen slechts kort uiteenzetten waarom ik dit zo’n geweldig boek vind. Dat had eerst en vooral met de kwaliteit ervan te maken maar ook wel met mijn eigen jeugdjaren in de jaren ’70 van de vorige eeuw, toen ik veel las over het communisme, destijds de heersende ideologie onder intellectuelen. Ik ben nooit ontvankelijk geweest voor de totalitaire verleiding en hield me verre van de CPN en aanverwante linkse clubs maar was (en ben) geboeid door de prometheïsche gedachte die Marx en zijn volgelingen bezielde: het vuur uit de hemel stelen om vorm te geven aan het leven op aarde onder de leus ‘ni Dieu, ni Maître’. Op hun manier probeerden ook de Nijmeegse salonrevolutionairen dat via boekuitgaven, waarin ze van het marxisme een ‘harde’ wetenschap wilden maken. Wat ik destijds niet besefte en wat Cees Willemsen nu zo goed uiteenzet: hoe sterk het verband was met het rooms-katholicisme, waarin deze babyboomers (voornamelijk afkomstig uit Brabant en Limburg) groot werden en dat ze verwierpen. Hun (neo)marxisme was een zoektocht naar nieuw bezield verband.

Lees verder

Het interessante maar halve verhaal over atheïsme door de Britse filosoof John Gray

Het boek verscheen al vijf jaar geleden maar ik las het eerst nu: Zeven vormen van atheïsme van de Britse filosoof John Gray. Een goed geschreven en stimulerend boek dat stevige kritiek bevat op atheïsten die in plaats van God ‘de mensheid’ op de troon zetten en op een bepaalde manier eigentijdse ‘monotheïsten’ zijn. Gray berijdt daarbij het stokpaardje waar hij al vaker op zit: dat atheïsme een voortzetting van geloof is met andere middelen. Dat hij zich afzet tegen atheïsten heeft zo zijn eigen geschiedenis waarvoor je begrip kunt hebben: het ondergronds altijd al aanwezige atheïsme deed zich vanaf de jaren zestig met het verval van het christendom in Europa soms kennen als assertief, zelfbewust en zelfs arrogant. Toch kun je je niet aan de indruk onttrekken dat hij een wat achterhaald idee van hedendaagse atheïsten heeft, alsof die allemaal geloven in de Wetenschap (met hoofdletter) of de Mensheid.

Lees verder