“Slachtoffers van niets ontziende bezetters”. Een lezing in Kampen

Op donderdagmiddag 14 april sprak ik bij de presentatie van het boek ‘Er lag vreemde dreiging over alles’. Levensbeschrijvingen van gevallenen in de Tweede Wereldoorlog uit de gemeenschap van de Theologische Universiteit Kampen onderstaande lezing uit. Met Tjeerd de Jong beschreef ik zes van de vijftien portretten van gereformeerden, wier levensgang voor en tijdens de oorlog ik hier besprak. In het onder redactie van collega George Harinck verschenen boek staat hun levensverhaal en hun tragische einde uitgebreid opgetekend. In de lezing deed ik iets dat ik in de afzonderlijk beschreven biografieën niet kon doen: een vergelijking trekken tussen de zes levens.

Lees verder

De “gedaanteverwisseling” (?) van Vladimir Poetin

Onlangs maakte de Amerikaanse journalist Robert Kaplan een behartenswaardige opmerking in een interview in de Volkskrant. Hij trok een vergelijking tussen Hitler en Poetin. Niet zo vreemd als het lijkt. Immers, zoals Hitler in 1938 de kaart speelde van de Sudeten-Duitsers en het bestaansrecht van Tsjechoslowakije niet erkende, zo erkent Poetin het bestaansrecht en de zelfstandigheid van Oekraïne niet. En toch is er een groot verschil tussen Hitler en Poetin, aldus Kaplan: Hitler was altijd al wie hij was, terwijl Poetin in de loop der jaren veranderd is – of althans, die indruk wekt. Lezing van het boeiende boek Vladimir van de Rus Stanislav Belkovski (waarvan de eerste editie in 2013) verscheen, maakt duidelijk wat Kaplan bedoelt: anno 2013 werd Poetin toch vooral voorgesteld als een president die niets anders wilde dan stabiliteit en daarbij functioneerde als een soort van zaakwaarnemer voor bevriende oligarchen.

Lees verder

“De opstand is de eigenlijke impuls van het leven”. Een lezing over Albert Camus (1913-1960)

Op maandagavond 21 februari jongstleden gaf ik in Beetsterzwaag een lezing voor het Friese leerhuis “Olterterperkring” over de levensbeschouwing van Albert Camus, wiens werk gedreven werd door één constante: trouw aan de aarde. Met Camus is het als met Kafka: beide schrijvers stierven jong en lieten een klein en overzichtelijk oeuvre na, waarvan de zeggingskracht nog altijd niet is verdwenen. Maar wat heeft Camus, om me hier tot hem te beperken, te zeggen? Ik deed in een half uur een poging, daarmee geenszins pretenderend volledig te zijn en zonder in opsomming zijn hele oeuvre te bespreken.

Lees verder

De blijvende zeggingskracht van Mark Mazowers “Duister continent. Europa in de twintigste eeuw”

Bijna een kwart eeuw geleden verscheen Duister Continent. Europa in de twintigste eeuw van de Britse historicus Mark Mazower. Zijn boek verscheen in 1998, in het tijdvak dat wel het ‘Twaalfjarig bestand” is genoemd, naar de 12 jaar (1989-2001) tussen de val van de Muur en de aanslagen op de Twin Towers op 11 september 2001. In die jaren leek het liberalisme te hebben gezegevierd en een nieuwe (democratische) wereldorde binnen handbereik. Optimisme heerste alom, ook bij intellectuelen. Het meest sprekende voorbeeld van dat optimisme was de publicatie van Het einde van de geschiedenis en de laatste mens (1992) van politicoloog Francis Fukuyama waarin, zij het met het nodige voorbehoud, het liberale denken een grote toekomst werd voorspeld. Duister continent was een aanzienlijk somberder boek, zoals de titel al aangaf. Zijn boek kan (nog steeds) gelezen worden als een waarschuwing. Met als vertrekpunt de geschiedenis van vooral eerste helft van de vorige eeuw, beschouwde Mazower de liberale democratie niet als iets vanzelfsprekends maar als iets dat bevochten moest worden op ideologieën die door de bevolking als serieuze alternatieven werden gezien: het communisme maar vooral het fascisme en nationaalsocialisme.

Lees verder

De gereformeerde eredoctor Hendrik Algra, voor wie zelfs zijn tegenpool Gerard Reve enige achting koesterde

De journalist en historicus Hendrik Algra (1896-1982) kan worden beschouwd als één van de laatste vertegenwoordigers van de inmiddels vrijwel verdwenen gereformeerde wereld. Dat juist hem bij het eeuwfeest van de Vrije Universiteit in 1980 een eredoctoraat werd toegekend, kan om meer dan één reden passend worden genoemd. Algra stond namelijk met twee benen in de gereformeerde traditie: hij was een man van de antithese, wat tot uitdrukking kwam in zijn verzet tegen de Duitse bezetter maar ook in zijn verzet tegen wat hij beschouwde als ongeloof. In de jaren zestig van de vorige eeuw had hij bezwaren tegen de moderne literatuur van zijn dagen. Toch koesterde zelfs Gerard Reve, door Algra van blasfemie beschuldigd, enige achting voor de ‘oude vechtjas’.

Lees verder

“De laatste dagen van Hitler”, het scherpzinnige en provocatieve meesterwerk van historicus Hugh Trevor-Roper

In 1947 verscheen een opmerkelijk boek: The Last Days of Hitler, geschreven door de toen jonge Britse historicus Hugh Trevor-Roper (1914-2003). Het geeft een beschrijving van de wederwaardigheden in de Führerbunker in de laatste tien dagen van het leven van Hitler (20-30 april 1945) maar ook een haarscherpe analyse van het Derde Rijk dat Trevor-Roper omschreef als een polycratie van elkaar bestrijdende satrapen, slechts bijeengehouden door de onbetwiste leider Hitler. Het boek werd zeer goed ontvangen en de naam van Trevor-Roper was in een klap gevestigd. Toch veroorzaakte De laatste dagen van Hitler, zoals het in het Nederlands werd vertaald en in een oplage van tienduizenden exemplaren werd verspreid, ook ophef en wel door de sterk anti-clericale toon die er onverhuld uit sprak. Ik maakte met Jos Palm van het historisch radioprogramma OVT van de VPRO een podcast over dit boek in de serie “Het laatste woord”, hier te beluisteren: https://www.vpro.nl/speel~WO_VPRO_16731195~afl-27-de-laatste-dagen-van-hitler~.html Hier een beschouwing over dit opmerkelijke boek en de al even opmerkelijke historicus Trevor-Roper.

Lees verder

Revolte, geen revolutie, de mens dient maat te houden: Albert Camus (1913-1960)

Albert Camus behoort tot de onvergankelijken in de literatuur. Zijn oeuvre is klein, in omvang vergelijkbaar met dat van Franz Kafka die eveneens tot de eeuwigen in de literatuur behoort. Toch zag het er in de laatste jaren van zijn leven (hij stierf bij een auto-ongeluk in 1960) niet naar uit dat Camus in eigen land geëerd werd, ook al was zijn oeuvre in 1957 bekroond met de Nobelprijs voor Literatuur. Integendeel, op het hoogtepunt van de Koude Oorlog en de dekolonisatie (van zijn geboortegrond Algerije) was hij een eenling die zeer gemengde gevoelens koesterde over de linkse intelligentsia in Parijs die onder aanvoering van Jean-Paul Sartre zo goed wist waar het heen moest met de wereld en vooral met de revolutie, een toverwoord in het land van de Franse Revolutie. Camus’ terughoudendheid in deze werd hem niet in dank afgenomen. Maar zestig jaar na zijn dood zijn de kansen gekeerd: Camus is populairder dan ooit. Misschien omdat hij ons leerde dat de mens maat moet houden.

Lees verder

Over een biografie die veeleer een hagiografie moet worden genoemd: de mislukte kroniek van het leven van theoloog Albert Jan Rasker

Er is iets vreemds aan de hand met theologische biografieën: het zijn dikwijls hagiografieën waaruit iedere kritische distantie uit verdwenen is. Ter rechterzijde van het christelijke spectrum, vooral in het Reformatorisch Dagblad, werden jarenlang jubilerende predikanten in het zonnetje gezet die niets anders hadden gedaan dan God en hun gemeente dienen, maar die niettemin met een halve pagina in de krant werden bedeeld, terwijl er over hen eigenlijk niet meer te zeggen viel dan juist dat. Nu zijn dit krantenstukken, waarin na een dag de spreekwoordelijke vis gaat. Ernstiger wordt het als er biografieën verschijnen, die geschreven worden met ‘wetenschappelijke’ pretentie, compleet met notenapparaat, literatuurlijst en bibliografie maar die iemand als heilige neerzetten. Hier geen portretten in voorbijgaande krantenartikelen, maar blijvende monumenten met de bedoeling dat beeld te laten beklijven. Dat is wat de Tsjech Tomáŝ Novák, daarin ondersteund door de theoloog Rinse Reeling Brouwer, heeft proberen te doen met de hagiografie A.J. Rasker. Theoloog op de bres voor de vrede.[1]

Lees verder

Franz Kafka, de ideale schrijver van Willem Frederik Hermans

Op 1 september was het honderd jaar geleden dat Willem Frederik Hermans (1921-1995) werd geboren. Bij die gelegenheid werd uitvoerig stilgestaan in de pers. In onder meer NRC Handelsblad en de Volkskrant verschenen grote artikelen, die wel ingingen op zijn reputatie als ruziemaker en op zijn vriendschappen tijdens de Tweede Wereldoorlog maar minder op zijn literatuur en zijn poëticale opvattingen. Daarover is al veel gezegd en blijft nog veel te zeggen. De schrijver Hermans was namelijk ook een lezer, iemand met uitgesproken opvattingen hoe literatuur geschreven diende te worden. Franz Kafka was daarbij een lichtend voorbeeld. Kafka paste naadloos in Hermans’ wereldbeschouwing: hij beschouwde hem als een schrijver die in zijn romans en verhalen een moeilijk te doorgronden wereld had verbeeld waarin de mens ronddoolde en naar betekenis zocht. In dit artikel schreef ik over Hermans’ bewondering voor Kafka. Het verscheen, voorzien van prachtige illustraties (bijeengebracht door Kafka-kenner Niels Bokhove), toepasselijk op 1 september op de website van de Franz Kafka-kring. Het artikel is hier ook nog eens te lezen via bijgaande link: http://www.kafka-kring.nl/artikelen/franz-kafka-de-ideale-schrijver-van-willem-frederik-hermans/

Ode aan een vriendschap die eens was: bij de dood van Albert van der Zeijden (1957-2021)

Ik verbleef in het Duitse Sauerland toen ik overvallen werd door het bericht dat historicus Albert van der Zeijden op vrijdag 30 juli jongstleden plotseling is gestorven. Hoewel wij elkaar de laatste 15 jaar letterlijk en figuurlijk wat uit het oog waren verloren, trof zijn dood me toch. We waren tijdens onze geschiedenisstudie aan de Universiteit Utrecht namelijk zeer bevriend en hadden aan een half woord genoeg om elkaar te begrijpen. Het was een grote persoonlijke en intellectuele vriendschap in die jaren ’80 en ‘90, waarin we elkaar enkele malen per week opzochten en urenlang telefoneerden. In de gesprekken ging het (uiteraard) over historici maar ook over literatuur, waarbij Albert een voorkeur aan de dag legde voor Anthony Trollope, Mario Vargas Llosa en Fjodor Dostojevski, terwijl ik een liefhebber was van het werk van Jean-Paul Sartre, Albert Camus en Willem Frederik Hermans. Daarbij vormden we jarenlang met anderen een historisch studiegroepje. Ode aan een vriendschap die langzaam verliep door toenemende verschillen in levensbeschouwing.

Lees verder