Komende maandag (13 januari) zendt de VPRO-televisie de BBC-documentaire The Zelensky Story uit. De VPRO-Gids stuurde me een preview en vroeg me of ik er een artikel over wilde schrijven. Dat artikel gaat hierbij, aangezien ik mijn artikelen zoveel mogelijk onderbreng op mijn website. Het kreeg van de eindredactie de goede kop The Zelensky story vertelt het verhaal van een geboren komiek die verandert in standvastige leider. Die had ook kunnen luiden: Winston Churchill met een IPhone. Wie de documentaire ziet, raakt namelijk onder de indruk van de vastberadenheid van een man die zich een heel andere carrière had voorgesteld. Een vastberadenheid die niet onderdoet van die welke de Britse oorlogsleider in 1940 en volgende jaren toonde. Zelensky, van joodse komaf maar voortdurend uitgekreten voor ‘nazi’ door Poetin en zijn trawanten, houdt al bijna drie jaar stand in een oorlog die van Russische zijde met alle middelen en mensen wordt gevoerd – inmiddels zelfs met Noord-Koreanen als kanonnenvoer. Of zijn moed (en dat van het Oekraïense volk) beloond wordt is maar zeer de vraag nu het sinistere duo Donald Trum en J.D. Vance op het punt staan het Witte Huis betreden. https://www.vprogids.nl/documentaires/lees/artikelen/2025/The-Zelensky-Story-vertelt-het-verhaal-van-een-geboren-komiek-die-veranderd-in-standvastige-leider.html
Het verschijnsel Puchinger. Mijn lezing bij de openstelling van zijn archief

Gisteren, 7 januari, was het ‘openbaarheidsdag’ aan de Vrije Universiteit. De VU sloot daarmee aan bij de traditionele jaarlijkse openstelling van nog gesloten archieven. De archieven van het Nationaal Archief trekken altijd de meeste aandacht. Zeker dit jaar, nu het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), dat circa een half miljoen dossiers bevat van hen die (al dan niet vermeend) collaboreerden met de Duitse bezetter, (beperkt) openbaar komt. Aan de VU kwam gisteren ook een bijzonder archief openbaar maar dan niet van iemand die fout maar juist bijzonder goed was tijdens de Duitse bezetting: dat van de historicus George Puchinger (1921-1999). Deze chroniqueur van het (protestants)christelijke leven schreef een enorm oeuvre en hield er een omvangrijk (brieven)archief op na, waarin velen die er in naoorlogs Nederland toededen terug te vinden zijn. Ik hield bij de openstelling van zijn archief onderstaande lezing.
Lees verderHugo Brandt Corstius, rationalist, pestkop en taalpuzzelaar, wiens leven niet maar wiens werk wel zonder tragiek was.

Wat te denken van Hugo Brandt Corstius, ‘veelnaam’, zoals zijn geliefde vijand Renate Rubinstein hem noemde? Hij was als Piet Grijs, Raoul Chapkis, Jan Eter, Dolf Cohen en nog veel meer pseudoniemen vanaf de jaren ’70 onontkoombaar in kranten en weekbladen en liet met zijn venijn en hatelijkheid niemand onberoerd. Nu is er zijn biografie, waaruit het beeld oprijst van een geniale pestkop zonder gevoel voor zijn medemensen, al zijn erotische contacten met 1 man en vele vrouwen ten spijt. En juist dat, het ontbreken van gevoel, geeft zijn werk bij alle spitsvondigheid en geleerdheid, iets oppervlakkigs. Want hoewel het in zijn leven niet ontbrak aan tragiek – hij werd al jong weduwnaar – ontbreekt dat wel in zijn oeuvre, zo anders dan in dat van de man die hem bestreed en die hij desondanks bewonderde: Willem Frederik Hermans.
Lees verderTerugdenken aan de DDR (1949-1990), dat kunstmatige en gedoemde land waar nooit zegen op rustte

Dezer dagen las ik Achter de Muur, Oost-Duitsland 1949-1990, het in 2023 verschenen en recent herdrukte boek van de Duitse historica Katja Hoyer. Het is een goed boek maar niet zonder romantisering geschreven. Hoyer was vier jaar toen de Muur in 1989 viel en heeft de nu eens subtiele en dan weer openlijke onderdrukking die de Socialistische Eenheidspartij uitoefende in de Democratische Republiek (DDR) niet aan den lijve ondervonden, hoewel haar vader, een luchtmachtofficier, op het matje moest komen na onwelgevallige uitspraken. Er was niets democratisch aan de DDR en er kwam ook weinig goeds uit voort of het waren moedige dissidenten – maar juist die blijven onderbelicht of zelfs geheel onbenoemd in dit boek. Gelukkig komen ze in andere studies over de DDR wel aan bod.
Lees verderDe “onvoorwaardelijke” Von Benda’s en het Derde Rijk. Overweldigend goede familiegeschiedenis van Bas von Benda-Beckmann

Op 12 oktober jongstleden interviewde ik de vijf kandidaten voor de Librisgeschiedenisprijs 2024 op het Geschiedenisfestival in de Philharmonie te Haarlem, georganiseerd door het Historisch Nieuwsblad. Dat interviewen is me ieder jaar een genoegen en dat geldt ook voor het lezen van de vijf genomineerde boeken, ook dit jaar weer van eminente kwaliteit. Eén boek had mijn bijzondere belangstelling: de familiegeschiedenis Het kleedje voor Hitler van de historicus Bas von Benda-Beckmann. Er verschijnen tegenwoordig wel vaker familiegeschiedenissen maar die ontstijgen het particuliere belang zelden. Het kleedje voor Hitler daarentegen beschrijft een familie van wie velen in de nazi-machinerie functioneerden en die ook (al dan niet familiale) relaties onderhielden met hooggeplaatste militairen als Alfred Jodl en Werner von Fritsch. Er is over deze figuren al veel geschreven maar Bas von Benda-Beckmann belicht hen van ‘binnenuit’, waardoor ze ‘intiem’ nabijkomen. En eigenlijk geldt dat voor het nationaalsocialisme als geheel: Von Benda-Beckmanns familiegeschiedenis is een intieme geschiedenis van twee eeuwen Duitsland, met de nadruk op de periode 1933-1945.
Lees verderGedachten over teruggevonden artikelen uit jonge jaren. Voor het vergeten komt: herinneringen (3)

Onlangs stuitte ik in mijn persoonlijke archief op enkele uitgaven van de jeugdsociëteit De Doofpot, gelegen naast Het Nieuwe Lyceum in Bilthoven. Het waren een viertal eenvoudig gestencilde bladen in de periode 1979-1983, die per nummer nooit meer (en soms zelfs minder) dan tien pagina’s telden. Naast de bekende aankondigingen van activiteiten, entreegeld, een puzzel en een baravond schreef ik artikelen over onder meer het anarchisme, Frank Zappa, Jean-Paul Sartre en de Baader-Meinhofbeweging, een terreurgroep die toen door de vele moorden en aanslagen in het middelpunt van de belangstelling stond. Veertig jaar na dato las ik die stukken van de begin twintiger die ik was terug en vroeg me af: denk ik nog (ongeveer) zoals toen?
Lees verderVed Mehta (1934-2021): briljant interviewer en journalist (van “The New Yorker”) die zijn handicap (blindheid) lang wegdacht

Zijn naam was me al jaren bekend en wel van een boek met een intrigerende titel: Fly and the Fly Bottle. De ondertitel van dit boek, gepubliceerd in 1961, luidt Encounters with British Intellectuals. Onder die Britse intellectuelen zat één Nederlander, een die mijn bijzondere belangstelling heeft: historicus Pieter Geyl. Ik kwam nooit aan het boek toe, ook omdat het in geen enkele bibliotheek in Nederland te vinden is. De auteur: Ved Mehta, een Indiër, zoals zijn naam al deed vermoeden. Wie was deze Indiër? Ik liet de vraag rusten tot ik een ander boek van hem tegenkwam in een boekenkastje in de Vrije Universiteit: Over God gesproken, een vertaling van The New Theologians (1965). Mehta volgde hierin hetzelfde procedé als in Fly and the Fly Bottle: hij zocht zijn gesprekspartners op en interviewde hen over wat hen bezighield, in het geval van de theologen een vraag naar God in een tijd van snelle secularisatie (de jaren ’60). Nu begon ik zijn werken te lezen, steeds meer geïntrigeerd door de vraag wie toch deze intelligente interviewer Ved Mehta was.
Lees verder“De vrucht van maanden van avontuurlijke lectuur”. Pieter Geyl en de wording van ‘Napoleon. Voor en tegen in de Franse geschiedschrijving’

In 2006 vroeg Amsterdam University Press (AUP) me of ik een inleiding wilde schrijven bij de vierde druk van Napoleon. Voor en tegen in de Franse geschiedschrijving van historicus Pieter Geyl (1887-1966). De uitgeverij maakte er een eenvoudige (Printing on Demand) versie van. Niet zo vreemd, nu Geyl, destijds veertig jaar dood en nu al meer dan een halve eeuw niet meer onder ons, geen publieke figuur meer is. Mijn goede vriend Willem Bouwman, historicus en zeer gewaardeerd recensent van historische boeken voor het Nederlands Dagblad, bezorgde me dezer dagen een mooie uitgave van de tweede druk van het boek uit 1947 – ditmaal met de stofomslag, die bij mijn tweede druk ontbrak. Ineens dacht ik weer aan de inleiding die ik nu alweer achttien jaar geleden schreef. En besloot die op mijn website te presenteren aan een nieuw publiek. Bij deze.
Lees verderIeder zijn eigen Kafka. Over de vele uiteenlopende interpretaties van een fenomeen

Gisteravond, aan het eind van de langste dag van het jaar (21 juni), hield ik voor sociëteit Arti et Amicitiae onderstaande lezing op een Kafka-avond, georganiseerd door kunstenaar Henri Roquas, nu het een eeuw geleden is dat de schrijver stierf. Op deze avond werd nog eens duidelijk tot welke uiteenlopende interpretaties zijn werk inspireert. Een dichteres, die zich naar haar zeggen tussen haar 15e en 25ste levensjaar intensief met Kafka had beziggehouden, las enkele gedichten voor die ze verbond met het werk van de schrijver. ‘Voedselarcheoloog’ Roquas las fragmenten voor uit het verhaal Een hongerkunstenaar en verbond dat met een bredere kijk op de afkomst van de mens, die hij omschreef als ‘bannelingen in een vreemd en eenzaam universum.’ Juist over die vele uiteenlopende interpretaties van het nooit helemaal te doorgronden werk van Kafka ging mijn lezing.
Lees verder“Geen grote woorden, niets uitleggen of toelichten maar slechts aanstippen.” Leo Frijda’s Kafka

Op donderdagmiddag 16 mei 2024 hield ik in de Stadsboekwinkel aan de Vijzelstraat in Amsterdam onderstaande lezing bij de presentatie van het boek ‘Mijn Kafka’. Schrijver en jurist, geschreven door Leo Frijda, jarenlang voorzitter van de Nederlandse Kafka-Kring. Frijda publiceerde al eerder over Franz Kafka, onder meer in Op het balkon van de elektrische tram (2015) en verder meerdere artikelen op de website van de Franz Kafka-kring, waarvan ik zelf sinds enkele jaren bestuurslid ben. In ‘Mijn Kafka’ brengt hij zijn kennis nog eens samen en plaatst hij de schrijver in ‘de bloedsomloop van de geschiedenis’. Een nadere beschouwing over de betekenis van Kafka voor Leo Frijda.
Lees verder
