De affaire-Wim Klinkenberg of hoe een Stalinist zichzelf torpedeerde als kandidaat-voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Journalisten

Het was een kleine affaire maar wel een die iets zei over de linkse staat van de journalistiek in de jaren zeventig van de vorige eeuw: de affaire-Wim Klinkenberg (1923-1995), de Stalinist die de Sovjet-Unie tot de ondergang in 1991 bleef verdedigen. Klinkenberg schreef in mei 1974 een artikel in NU (het blad van de Vereniging Nederland-USSR), waarin hij de verbanning van schrijver Alexander Solzjenitsyn (in februari van dat jaar) uit Rusland verdedigde. Klinkenberg was destijds vicevoorzitter van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) en stond op het punt gekozen te worden als voorzitter. Zijn onomwonden verdediging van Solzjenitsyns verbanning voorkwam dat. In het archief- Klinkenberg, dat berust bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, ligt een dikke knipselmap over de affaire. Een reconstructie.

Lees verder

Het hele gamma van de menselijke natuur. J.W. Schulte Nordholt (1920-1995) in herinnering

Het is alweer bijna dertig jaar geleden dat de dichter en historicus Jan Willem Schulte Nordholt (1920-1995) stierf. Zijn dubbeltalent werd alom gewaardeerd. Onder dichters werd met sympathie over hem gesproken, onder historici genoot hij aanzien. Toch bleef hij in beide kringen een eenling. Dat kwam door zijn veelzijdigheid, maar ook door de christelijke levensbeschouwing die ten grondslag lag aan zijn historische en poëtische werk. Een kort na zijn dood geschreven, digitaal niet meer terug te vinden portret (in het Historisch Nieuwsblad) van een bevlogen geleerde, die ik hier graag nog eens in herinnering roep.

Lees verder

Naslagwerk of broddelwerk? Een oud interview (uit 1993) met historici over de betekenis van Adriaan Venema’s ‘Schrijvers, uitgevers en hun collaboratie’

Op 31 oktober 1993 pleegde Adriaan Venema zelfmoord nadat hij zijn vierdelige (uit vijf banden bestaande) serie Schrijvers, uitgevers en hun collaboratie had voltooid. Hij leek uitgeschreven en had zoveel vijanden verzameld dat hij levensmoe was en een eind aan zijn leven maakte – al was zelfmoord altijd al wel een thema in zijn werk. Kort na zijn dood vroeg ik voor het Historisch Nieuwsblad in de maanden die volgden aan verscheidene historici en journalisten hoe ze over de betekenis van zijn oorlogswerk oordeelden: Loe de Jong, Hans Blom, Hans Righart, Gerard Mulder, Gerard Groeneveld, Egbert Barten en Gjalt Zondergeld. Ik druk het hier nog eens af omdat het me nog steeds de moeite waard lijkt: het geeft, heet van de naald, een indruk hoe historici destijds over Venema dachten. Het interview verscheen oorspronkelijk in Historisch Nieuwsblad 6 (december 1993). Het artikel wordt hier integraal en zonder inhoudelijke aanpassingen geplaatst. Wel is hier en daar de tegenwoordige tijd veranderd in de verleden tijd, nu dit artikel 26 jaar oud is.

Lees verder

Hitler en de kunst van het liegen

Dankzij een collectie oorlogspropaganda dacht ik weer eens na over het duistere fenomeen Adolf Hitler. Over Hitler en zijn trawanten kun je eindeloos nadenken: over hun brutaliteit, hun schaamteloosheid en natuurlijk over hun moorddadigheid. Maar de geschonken collectie deed vooral nadenken over het liegen van Hitler, dat de dictator tot een ware kunst had verheven. Ik publiceerde dit artikel eerder op de website van het Historisch Documentatiecentrum van de VU maar plaats het hier omdat ik mijn artikelen graag bij elkaar zet.

Lees verder

Tegen de waan van de dag: bij de dood van historicus en columnist Dirk-Jan van Baar (1957-2019)

Afgelopen zondag, 21 september, stierf historicus en essayist Dirk-Jan van Baar (1957-2019). Zijn dood is door vrienden wel gesignaleerd maar nauwelijks door de vaderlandse pers. Hij werd in een mager stukje herdacht in de Volkskrant, de krant waaraan hij tot zijn dood steeds minder verbonden was en die hem, zo lijkt het, liever kwijt dan rijk was. Lag dat aan de degelijke columns die Van Baar onverstoorbaar bleef schrijven over Europa, de Brexit, de rol van Angela Merkel en zo meer? Of werd zijn steeds kritischer denken over wat hij als ‘burgermansfascisme’ muntte niet gepruimd en Van Baar als een ouderwetse lastpost beschouwd? Hoe het antwoord ook luidt, nu de huiskamerromantiek en persoonlijke beslommeringen in de columnistiek oprukken, leek de klassieke intellectueel Van Baar steeds minder op zijn plaats. Maar juist nu zal zijn altijd kritische, dikwijls heftige maar in wezen gematigde mening node gemist worden. Een persoonlijke impressie van de man met wie ik pas de laatste jaren (vooral digitaal) contact had.

Lees verder

Tegen de karikatuur van een tijdperk: Jabik Veenbaas’ briljante boek ‘De Verlichting als kraamkamer’

Het boek verscheen al in 2013, stond het jaar daarop op de nominatie van de Socrateswisselbeker, maar was mij tot dusver ontgaan: De Verlichting als kraamkamer van filosoof en vertaler Jabik Veenbaas. En daar miste ik wat aan, want wat een geweldig boek heeft Veenbaas geschreven. Hij sluit naadloos aan in de rij van de grote Verlichting-interpreten als Peter Gay, Norman Hampson en Isaiah Berlin. Veenbaas schetst een zeldzaam evenwichtig portret van een tijdperk waarvan tegenwoordig een karikatuur wordt gemaakt, als zouden de Verlichtingsfilosofen primitieve rationalisten zijn, die eenvoudig geloofden in een maakbare samenleving en zo verantwoordelijk waren voor de totalitaire dictaturen in de twintigste eeuw. Veenbaas toont overtuigend aan dat de meeste ‘Verlichters’ juist teleurgesteld waren in het optimistische rationalisme dat hun 17e-eeuwse voorgangers kenmerkte.

Lees verder

‘Vriend en vijand, ze weten niet, wat ze aan hem hebben’. J.G. Bomhoff als eigentijds criticus van S. Vestdijk

Deze zomer verdiepte ik me in S. Vestdijk. Voor zover mogelijk moet daar direct aan worden toegevoegd want de man heeft zoals bekend verbluffend veel geschreven. Vestdijks productie riep ontzag op bij een vriend als de prins der dichters A. Roland Holst, die een kwatrijn schreef dat eindigde met de befaamde regel: ‘O, Gij, die sneller schrijft dan God kan lezen!’. Hugo Brandt Corstius en Maarten ’t Hart gaven hun briefwisseling over Vestdijks 52 (!) romans de titel ‘Het gebergte’ om uitdrukking te geven aan hun ontzag voor zijn productie. En beroepsbiograaf Wim Hazeu canoniseerde de bewondering voor de tovenaar uit Doorn in zijn boeiende Vestdijk-biografie uit 2005. Daarin wordt wat minnetjes gesproken over eigentijdse critici van Vestdijk. Terwijl er een criticus was in de persoon van J.G. Bomhoff, die vragen stelde aan het schrijverschap van Vestdijk die ook nu nog actueel zijn.

Lees verder

Theoloog Hans Jansen en het misverstand: een terugblik op ‘Christelijke theologie na Auschwitz’

Op 8 mei jongstleden stierf de theoloog Hans Jansen (1931-2019). Hoewel er in de christelijke pers en ook in de Volkskrant beknopte necrologieën verschenen, werd nergens echt op zijn werk ingegaan. Terwijl vooral zijn driedelige studie Christelijke theologie na Auschwitz, die in de jaren tachtig van de vorige eeuw tot veel discussie leidde in christelijke kring, terugblikkend toch enige overweging verdient. Het boek heeft grote verdiensten omdat het uitputtend laat zien hoe anti-judaïstisch christelijke theologen voor én na Auschwitz waren. Maar het is ook een problematisch boek, niet alleen omdat het wemelt van de slordigheden en onhoudbare historische parallellen maar ook omdat het uitgaat van een aanname die geen steun vindt in de werkelijkheid: dat ‘het volk van Israël’, zoals het in de Bijbel heet, ‘Gods uitverkoren volk’ zou zijn.

Lees verder

Sartre, Zuidema en de slag om de secularisatie

Alweer ruim een decennium geleden (in 2012) promoveerde een goede collega van me aan de Vrije Universiteit tot doctor in de historische wetenschap. Na afloop van die gelegenheid was er, zoals te doen gebruikelijk, een promotiediner. Ik dacht na over een cadeau en besloot dicht bij mezelf te blijven en de biografie van de Franse schrijver en filosoof Jean Paul Sartre (1905-1980) te geven, geschreven door Annie Cohen-Solal. Dat boek verscheen in 1985 in een Nederlandse vertaling en werd een groot succes, niet alleen omdat de herinnering aan de schrijver nog vers was, maar ook en vooral dankzij het charmante optreden van de biografe in het destijds vermaarde boekenprogramma van Adriaan van Dis.

Lees verder

De Nederlandse geschiedschrijving heeft nooit afscheid van domineesland genomen

Dezer dagen las ik Bouwmeesters en zedenmeesters. Geschiedbeoefening in Nederland tussen 1830 en 1870 van historicus Pieter Huistra. Hoewel goed geschreven is het geen meeslepend boek en blijven de beschreven personen je niet altijd bij. Desondanks is het een belangrijk boek omdat het inzicht biedt in een wereld die goeddeels in de vergetelheid is geraakt. Als het Huistra’s ambitie was de lezer dichtbij de negentiende eeuw te brengen, dan is hij daar met glans in geslaagd. Het gaat over de plaats van geschiedenis in het nieuwbakken Koninkrijk der Nederlanden in de negentiende eeuw en om de waardering van haar voorgeschiedenis. Huistra belicht (amateur)historici die zich gewetensvol met dat turbulente verleden verstonden. Hun thema had een lange adem: tot ver in de twintigste eeuw zou Nederlandse geschiedschrijving voornamelijk nationale geschiedschrijving blijven met een sterk morele inzet. Opmerkelijk: werd in de negentiende eeuw gezocht naar de grootte van de Nederlandse geschiedenis, nu ligt het vergrootglas op de laakbaarheid van het land, zoals de jongste discussie rond de canon laat zien.

Lees verder