Alles moet anders: de illusies van Thierry Baudet en van (eens) communistische babyboomers

Na zijn daverende verkiezingsoverwinning bij de Provinciale Statenverkiezingen hield Thierry Baudet een inmiddels veelbesproken overwinningsspeech, waarin hij zich met een verwijzing naar ‘de uilen van minerva’ wilde laten gelden als intellectueel. Een intellectueel die weliswaar zei te geloven in de Westerse beschaving, maar die tegelijk de noodklok luidde. Een ‘wedergeboorte’ zou nodig zijn. Hij en zijn partij zouden ‘naar het front’ geroepen zijn om…ja, om wat? Om alles anders te doen. Heeft deze historicus dan de recente geschiedenis niet paraat? In 1991 verscheen een intrigerend boek onder de titel Alles moest anders. Het onvervuld verlangen van een linkse generatie. Daarin vertellen ex-communistische babyboomers over hun vergeefse streven naar een radicaal andere wereld. Had Baudet dat boek gelezen dan had hij op verkiezingsavond 20 maart niet zulke grote woorden gebruikt

Wie de politieke arena betreedt doet dat doorgaans niet zonder idealen en idealisme. Meestal ligt onvrede over de maatschappelijke gang van zaken eraan ten grondslag: de ‘sociale kwestie’, de inrichting van het onderwijsbestel of de belastingdruk voor burgers en bedrijven. De meeste aankomende politici in Nederland weten dat in een open samenleving mens en wereld niet zomaar veranderen en als ze dat niet weten, dan komen ze er wel achter door de onvermijdelijke stroperigheid van de politiek.

Onvermijdelijk, want in een land van allerlei andersdenkenden is ‘piecemeal social engineering’, zoals betoogd door Karl Popper (foto) in zijn De armoede van het historicisme (1957), het hoogst haalbare, willen er geen ongelukken gebeuren en mensen tussen de raderen komen. Ook een idealist als Joop den Uyl had dat goed in de gaten. In zijn befaamde essay De smalle marge van democratische politiek (1970) verweerde hij zich tegen de radicalen van Nieuw Links, die zich ongeduldig toonden over de compromissenpolitiek die Den Uyl voorstond.

De temperamentvolle Den Uyl zou ook wel anders willen maar wist dat in een land, waarin (destijds) de confessionelen een machtsfactor van betekenis vormden moeizaam bevochten compromissen het hoogst haalbare waren. Dit citaat getuigt van dat besef: ‘Voor velen heeft dit stellig de smaak van de politiek van compromissen en van de haalbare kaart, die politiek een slechte reputatie bezorgt. Zij smalen op schroefjesverdraaiers en marginale veranderingen. Maar zij miskennen de aard en de mogelijkheden van de politiek. Zeker in een hoogontwikkelde industriële samenleving zijn abrupte beleidsveranderingen niet mogelijk. Men kan niet van het ene jaar op het andere de belastingdruk met 3% van het nationale inkomen opvoeren. Men kan evenmin van de ene dag op de andere bestuursstructuren grondig omvormen. Maar daarom zijn de kleine veranderingen niet onbelangrijk. De verlegging van het beleid met tien graden kan uiteindelijk het verschil zijn tussen oorlog en vrede.’

Baudet zou er goed aan doen deze zinnen tot zich door te laten dringen. Den Uyl (foto) spreekt hier een geloof uit in compromissenpolitiek, een geloof dat Baudet juist lijkt te missen. Zijn hele optreden is doordesemd van de aanname ‘ik of de chaos’. Hij wil wel met andere samenwerken maar alleen als zij zijn standpunten overnemen: afzien van klimaatmaatregelen en het stoppen van migratie. Terwijl, zou je denken, een land juist gebaat is bij compromissen over deze dossiers, wil een land leefbaar blijven.

Baudet lijkt echter te menen dat Nederland (en Europa) alleen maar leefbaar blijft (of wordt) als alles anders gaat. Wat dat betreft heeft hij veel gemeen met de communistische intellectuelen van de babyboomgeneratie, die zich hard afzette tegen verstandige democraten (en dus anticommunisten) van vorige generaties. Sociaaldemocraten als Willem Drees en Joop den Uyl werden verketterd, om maar te zwijgen van verstandige liberalen als Henk Vonhoff en Molly Geertsema of confessionelen als Dries van Agt en Ruud Lubbers.

Het was de linkse intellectuelen, die in 1991 in Alles moest anders terugkeken op hun ‘onvervuld verlangen’ in de jaren zestig en vooral zeventig en tachtig van de vorige eeuw, nooit genoeg. Zij behoorden tot de eerste lichting van ‘nieuwe vrijgestelden’ (de term is van Herman Vuijsje) die na het loslaten van de geleide loonpolitiek massaal konden studeren aan hogescholen en universiteiten. Ze kwamen niets tekort, hadden aan niets gebrek en vonden juist daardoor tijd en ruimte voor revolutionaire idealen.

Anarchisten, Trotskisten, Maoïsten (en welke andere variant verder ook van het marxisme) hadden –  bij alle narcisme van het kleine verschil – één ding gemeen: alles moest anders. Wie Alles moest anders. Het onvervuld verlangen van een linkse generatie nog eens doorbladert en er enkele bijdragen van herleest, raakt nog meer doordrongen van de illusies van Baudet. De auteurs (om maar enkelen te noemen: Elsbeth Etty, Gijs Schreuders, Max van Weezel, Erik van Ree) kwamen door schade en schande tot het besef dat alles niet anders kan in een democratische samenleving. En sommigen, moet er aan worden toegevoegd, waren nog maar nauwelijks bekomen van de ineenstorting van het Sovjetcommunisme in 1991 en kunnen hooguit als aarzelende democraten worden omschreven, niet als democraten uit overtuiging.

Niettemin: ze beseften dat ‘alles moet anders’ alleen maar kan in dictaturen als die van Lenin en Stalin of in die van Mussolini en Hitler. Baudet, bepaald niet op zijn achterhoofd gevallen, moet dit alles ook weten. Maar zijn van narcisme doortrokken toespraak deed denken aan die van babyboomer Pim Fortuyn. Die zocht zijn heil eens in het marxisme en vond nadien zijn eigen Fortuynisme uit – na eerst overigens diverse mislukte pogingen te hebben gedaan aan boord te komen bij de gevestigde politieke partijen. Ook het Fortuynisme werd bijeengehouden door die ene rode draad: alles moet anders. Maar alles gaat niet anders, zeker niet in Nederland. Over decennia, zo valt veilig te voorspellen, zullen de memoires van een dan illusieloze oud-politicus Baudet verschijnen waarvan de titel – met een kleine variatie in de ondertitel – hetzelfde zou kunnen luiden als de titel van de bundel die de communistische spijtoptanten in 1991 publiceerden: Alles moest anders. Het onvervuld verlangen van een rechtse generatie.