Piet Vroon, de psycholoog die het leven trachtte te verklaren maar het zelf niet aan kon

vroonZou er nog weleens iemand denken aan Piet Vroon? Tot aan zijn tragische dood in 1998 was deze hoogleraar psychologie in Utrecht een alom aanwezige verschijning in de media. Toegegeven: zelf dacht ik tot voor kort nooit meer aan hem. Maar onlangs las ik Weg met Piet Vroon, de voortreffelijke biografie die Vittorio Busato in 2004 publiceerde. Uit zijn boek rijst een tragisch beeld op van de figuur Vroon, die nooit van zijn calvinistische ernst en somberte kon loskomen en die zich verloor in een even alomvattende als zinloze poging de mens te verklaren via een speculatieve theorie over de werking van de hersenen. Theorie kon Vroon niet redden: toen zijn (tweede) vrouw hem verliet sloeg de eenzaamheid toe en verloor hij zichzelf in zelfdestructie.  

busatoPiet Vroon werd geboren in een calvinistisch milieu. Daar maakte hij nooit een geheim van. Integendeel, iedereen mocht weten dat Vroon zijn milieu haatte en eronder leed. Hij kwam 1939 ter wereld in het Zuid-Hollandse dorp Ameide, dat toch al geen naam had frivool te zijn. Zijn ouders waren lidmaten van de gereformeerde bond, een behoudende stroming in de Nederlandse Hervormde Kerk. Piet was de oudste van drie zoons. Ze werden opgevoed in ‘de vreze des Heren’, zoals dat zo plechtstatig heette. Of je het eeuwige leven kreeg of niet was een levensvraag die de ouders van Vroon kwelde. Het eeuwige leven ‘verdienen’ was er niet bij, je wist nooit wat Gods ‘eeuwig raadsbesluit’ met je voorhad.

Vroon was niet de enige die aan de strenge godsdienstige opvoeding trachtte te ontkomen, zijn jongere broer Jos ontvluchtte het gezin door na de middelbare school te gaan varen. Piet Vroon solliciteerde na de middelbare school tevergeefs bij de Holland Amerika Lijn, werkte kortstondig in de accountancy en vervulde tussen 1959 en 1961 zijn militaire dienstplicht. Later, toen het in de bovenkamer van Vroon al helemaal mis was, schepte hij op bij de commando’s te hebben gezeten. Wel had hij, zo reconstrueert Busato, nog een loopbaan als beroepsmilitair overwogen.

vroon-2Je krijgt van de jonge Vroon (Holland Amerika Lijn, accountancy, beroepsmilitair) de indruk dat hij het helemaal zelf moest uitzoeken, omdat zijn vrome maar eenvoudige ouders de geestelijke bagage misten hem te steunen. Vroon ging relatief laat studeren (zo rond zijn 24ste) en deed zich kennen als een briljante en snelle student. Ook trouwens als een student (en later als lector en hoogleraar) die dat wilde weten. In maart 1971 schreef hij toenmalig minister van Onderwijs Veringa een brief waarin hij maatregelen toejuichte die lang studeren moesten verhinderen. Daar is wat voor te zeggen, maar om daar nu een brief over te schrijven aan een minister? Het zegt iets over de alles beheersende geldingsdrang van Vroon dat hij een minister deelgenoot maakte van zijn snelle studie.

Vroons wereldbeschouwing zou je als nihilistisch kunnen typeren. Of Vroon W.F. Hermans (foto)Hermans las weet ik niet, wel dat hij een wereldbeeld had dat met de schrijver overeen kwam en dat deze ooit (in de ‘preambule’ die aan de verhalenbundel Paranoia voorafging) krachtig samenvatte: ‘Er is maar een werkelijk woord: chaos’. Ook Vroon zag weinig samenhang in het leven. De psycholoog meende dat de mens uiteindelijk onbegrijpelijk was. Toch deed hij een krachtige, zelfs alomvattende poging tot begrip.

Terwijl Hermans de chaos demonstreerde in zijn romans en novellen, trachtte Vroon orde te scheppen in de chaos die hij waarnam. Hij kwam met een alomvattende theorie van de hersenen. Die zouden uit drie delen bestaan: instincten, emoties en kennis. De kleine hersenen zouden staan voor het ‘reptielenbrein’, dat de instincten voortbracht. Het ‘zoogdierenbrein’ zou daarop in de loop van de tijd zijn aan gegroeid en staan voor de emoties. Daarop zou ten slotte de ‘neocortex’ zijn ontstaan, de moderne mens zogezegd, met zijn kennis, zijn geheugen en morele kennis. De drie soorten hersenen zouden, aldus Vroon, van de mens een tweeslachtig wezen maken, gedreven door tegenstrijdige impulsen en dat zou de chaos verklaren.

freudDit soort psychologie zou een (populaire) vorm van wetenschap moeten heten maar het blijft speculatie in het luchtledige. Want je vraagt je af wanneer die driedeling van de hersenen dan toch is ontstaan. Bij de ‘prehistorische’ mens? Maar hoe daarvan de evolutie in de hersenen te onderzoeken nu van die prehistorische mens geen spoor meer te vinden is? En zouden mensen in de Oudheid en de Midddeleeuwen andere hersenen hebben dan wij of zouden hun hersenen anders werken?

Vroon beet zich in zijn hersentheorie vast als een dominee die zijn geloof had gevonden. In het boek van Busato komt psycholoog Jaap van Heerden aan het woord, die terecht een vergelijking trekt tussen Freud (foto) en Vroon. Ook Freud kwam met een ‘absolute’ theorie om de mens te verklaren. Meer nog: ook Freud gebruikte een driedeling (Es, Ich en Ueberich) om de menselijke ervaring te duiden. Willem Wagenaar, een eens beroemd geheugendeskundige (inmiddels ook al enkele jaren dood), meende dat Vroons werk deugdelijker was dan dat van Freud, ook al geloofde Wagenaar (foto) zelf niet in alomvattende verklaringen. wagenaarMij lijkt Vroons ‘hersenwetenschap’ echter op hetzelfde drijfzand gebaseerd als Freuds psychoanalyse.

Terzijde: wat is het toch dat ‘hersenwetenschappers’ zich ook na Vroon blijven ontpoppen tot diehard gelovigen in hun eigen bedrijfstak? Neem iemand als Dick Swaab, die de mens hooguit enige ‘vrije wil’ toekent in de baarmoeder, voor wat dat waard is. Op enige twijfel over zijn eigen bevindingen is Swaab nooit te betrappen geweest en dat terwijl juist hersenwetenschappers als hij nooit nalaten te beklemtonen hoe weinig we nog van de hersenen weten.

mindHet kan zijn dat smaken verschillen, maar die a-historische en abstracte hersenwetenschap boeit mij minder dan het seksuele denken van Freud. Diens verklaringen mogen niet kloppen, zijn interesse in seksuele drijfveren hebben hem terecht een plaats in de cultuurgeschiedenis gegeven, aangezien hij als geen ander seks als onderwerp van studie op de kaart heeft gezet. En dat is geen geringe verdienste, aangezien seks alomtegenwoordig en onontkoombaar blijft. Zie de vele porno-websites waarin amateurs zich tegenwoordig al neukend, pijpend en beffend ten toon stellen voor de camera (met overigens als schaduwzijde dat vrouwen niet zelden worden misbruikt als seksslavinnen).

buytendijkBusato vergelijkt Vroon ook met diens leermeester F.J.J. Buytendijk (foto), de eens gereformeerde psycholoog die overging naar het katholicisme en die een enorm oeuvre bijeenschreef, waarin het even gemakkelijk kon gaan over de romans van Dostojevski, de psychologie van ‘de’ vrouw en niet te vergeten: de psychologie van dieren. Buytendijk was een voorman van de zogeheten Utrechtse School, die in de jaren zestig werd verlaten (psychologen schrijven soms zelfs: verraden) door de jongeren Johannes Linschoten en Benjamin Kouwer, al konden ook zij (vooral Kouwer) maar moeilijk loskomen van die school.

Vroon zag dat verband zelf ook: hij had een even gretige interesse in alles als Buytendijk. En hij schreef als een bezetene over de verschijnselen die hij waarnam zonder ze nog te onderwerpen aan onderzoek, zoals hij in het begin van zijn loopbaan nog wel had gedaan. Zo eindigde hij met zijn speculatieve driedeling van de hersenen. Daarnaast schreef hij honderden columns voor de Volkskrant, zat in een radioforum en verscheen verscheidene malen op televisie.

simekTwee televisiemomenten blijven memorabel: allereerst het vraaggesprek dat Martin Simek (foto) met hem voerde op televisie voerde op 1 april 1996. Dankzij Busato weten we nu dat Vroon een jaar daarvoor verlaten was door zijn grote liefde Mirjam Bindels, met wie hij tussen 1988 en 1995 samenleefde. Maar ook zonder dat te weten treft de zichtbare somberte van Vroon. Simek moet geweten hebben dat het niet goed ging met de psycholoog, want hij vroeg Vroon steeds naar zijn persoonlijk leven. Vroon doet twee dingen in dat gesprek: hij probeert eerlijk antwoord te geven en tegelijkertijd zijn diepste emoties te verbergen.

vroon-3Dat is natuurlijk heel begrijpelijk en dat zouden meer, zo niet alle mensen doen. Je ziet een in wezen lieve man die zich echter op geen enkele manier met zijn eigen gevoelens raad wist. Wie de biografie van Busato leest weet dat dit een patroon is: de psycholoog Vroon reageerde a-psychologisch op zijn problemen. Hij ging op verzoek van vriendin Bindels wel in relatietherapie maar hield tijdens die therapie de boot af en deed alsof er niets aan de hand was. Busato vraagt zich aan het eind van zijn boek af of Vroon manisch depressief was. Hoewel Vroon in het vraaggesprek met Simek opmerkte ‘het laatste half jaar’ (van 1996) meer over zichzelf geleerd te hebben dan in de tien jaar ervoor, bleek dat – zo leert Busato’s biografie – vervolgens uit niets.

ratelbandTeruggetrokken in zijn huis in Culemborg dronk Vroon meer dan goed voor hem was, drank die hij combineerde met pillen. Tot overmaat van ramp kreeg hij problemen met de Utrechtse universiteit nadat hij op 25 oktober 1997 zijn zelfbeheersing verloor tegenover de charlatan en bedrieger Emile Ratelband (foto) in het Vara-programma Spijkers. De universiteit, die Vroon al eerder in het gareel had proberen te krijgen (hij ging al jaren zijn eigen gang), schreef hem een harde brief waarin hem een afspraak met de bedrijfsarts in het vooruitzicht werd gesteld. Het was de genadeklap voor de vereenzaamde Vroon die zich steeds meer ging gedragen als een psychiatrische patiënt: hij kreeg achtervolgingswanen, dacht en sprak steeds minder coherent en werd een karikatuur van zichzelf. Hij stierf enkele maanden later als gevolg van ‘een chronische zelfmoordpoging’, zoals Busato dat treffend omschrijft.

linschotenEen bekend cliché over psychologen en psychiaters luidt dat zij zelf de zwaarste patiënten zijn. In ieder cliché schuilt een kern van waarheid. Beperken we ons tot Nederland: psychiater P.C. (‘Piet’) Kuiper, die een standaardwerk schreef met Neurosenleer, raakte in een diepe depressie waaraan hij zich met moeite wist te ontworstelen en waarover hij in 1988 zijn bestseller Ver heen publiceerde. En wat te denken van Linschoten (foto), de hiervoor al even genoemde bright young man van de Nederlandse psychologie, die met zijn postuum verschenen Idolen van de psycholoog in de jaren zestig de wending van de fenomenologische psychologie naar het neopositivisme inluidde? Zijn biografen René van Hezewijk en Henderikus Stam schrijven dat Linschoten, die op jonge leeftijd plotseling stierf, enige tijd was opgenomen was in een psychiatrische kliniek vanwege een depressie en een aanval van agressie.De minstens zo begaafde Benjamin Kouwer stierf al even plotseling als Linschoten en wordt door zijn biografen Jacques Dane en Willem Koops getypeerd als een ingewikkelde tobber, die ook al niet licht door het leven ging.

russellHoe dit psychologisch slagveld te verklaren? Ik ben maar een psycholoog van de koude grond maar doe toch een suggestie. Zou het kunnen dat deze psychologen teveel zelfbewustzijn hadden en teveel nadachten over hun eigen leven? Van Bertrand Russell (geen psycholoog, foto) is de wijsheid dat een mens niet teveel door zichzelf in beslag moet worden genomen, wil hij enigszins gelukkig zijn. Russell noemt narcisten, megalomanen en zondaars als typen die teveel met zichzelf bezig zijn. Nemen we de typen van Russell tot uitgangspunt, dan lijkt Piet Vroon een ‘zondaar’ te zijn geweest, die ook zonder godsgeloof altijd calvinist is gebleven: geneigd het leven zwaar op te nemen, bezeten door een ongezonde werkdrift en met weinig oog voor de kleine dingen in het leven. Je had Piet Vroon een lichtzinniger leven gegund.