Henk van Gelre, een leven lang op zoek naar literaire en filosofische helden

Henk van GelreErgens in de jaren negentig vatte ik het plan op om een studie te schrijven over de receptie van de Amerikaanse schrijver Henry Miller (1891-1980) in Nederland. Ik ging er vanuit dat Miller zijn leven ongecensureerd en zonder veel opsmuk aan het papier had toevertrouwd en beschouwde hem in alle naïeviteit als een soort existentialist in de traditie van mijn jeugdheld Jean-Paul Sartre. Aangezien Miller bovendien veelvuldig over seks schreef, leek hij me nog interessanter. Seks was in de Europese en Amerikaanse cultuur voor de Tweede Wereldoorlog immers een taboeonderwerp, zoals het dat tegenwoordig in verscheidene werelddelen nog altijd is. In mijn beperkte onderzoek in Nederland stuitte ik al snel op de naam van Henk van Gelre (foto), pseudoniem van de journalist Henk Jansen.

Van Gelre had in de jaren zestig van de vorige eeuw de International Henry Miller Letter uitgegeven, waarin aanvankelijk op nogal bewonderende toon biografische wetenswaardigheden over de schrijver werden genoteerd. Van mijn onderzoek naar Miller (foto) kwam uiteindelijk niets.henry miller Ik kon niet door zijn boeken heen komen en vond Miller bovendien een praatjesmaker die eigenlijk niets te melden had.

Henk van Gelre vergat ik al spoedig weer. Totdat ik op 30 december 2013 in de inmiddels failliete boekenketen Polare zijn vuistdikke autobiografie Mijn herwaardering van waarden. Een geestelijke autobiografie met een antwoord aan Friedrich Nietzsche aantrof. Ik kocht het en las het geboeid. Waarom? Omdat Henk van Gelre zijn leven begon als overtuigd en radicaal rooms-katholiek en eindigde als exegeet van Friedrich Nietzsche (foto), die hij desondanks ook weer achter zich liet om in een geestelijk niemandsland te eindigen.Nietzsche

Van Gelre werd in 1928 geboren in een rooms-katholiek milieu. In zijn autobiografie beschrijft hij hoe hij als jongeling nog het staartje meemaakte van het gesloten ‘rijke roomse leven’ van het Interbellum, toen de verzuiling in Nederland op zijn hoogtepunt was.
Desondanks miste de jonge Van Gelre gedrevenheid en bezieling bij de kerkelijke autoriteiten. Van Gelre vond die bezieling wel bij een aantal roomse schrijvers die inmiddels geheel in de vergetelheid zijn geraakt: de Nederlander Pieter van der Meer de Walcheren (foto),Van der meer de walcheren de Fransman Léon Bloy en de Brabantse priester Wouter Lutkie. Stuk voor stuk gedreven maar ook overdreven gelovigen, die iedere nuchterheid misten en alleen met veel grote woorden uiting konden geven aan hun extatisch beleden geloof in het roomse christendom, waartoe ze dikwijls na al even extatische bekeringen toe waren overgegaan.

Voor Van Gelre waren hun geschriften aanvankelijk openbaringen, maar in de jaren vijftig kwamen de twijfels. De mokerslagen die Sartre, Albert Camus en Simone de Beauvoir het christendom uitdeelden raakten de jonge journalist, die inmiddels werkte voor het nog zeer roomse tijdschrift Aristo. Dat was voor de Tweede Wereldoorlog door priester Lutkie – een adept van de Italiaanse dictator Benito Mussolini – in fascistisch vaarwater geraakt, maar inmiddels een conservatief katholiek tijdschrift met veel belangstelling voor de literatuur.
Door toeval stuitte Van Gelre op Henry Miller: hij zag een boek in een Nijmeegse boekhandel liggen, kocht het en was na lezing onmiddellijk gegrepen door diens naar hij toen nog veronderstelde ‘authentieke levensverhaal’. Van Gelre deed ook nu wat hij altijd deed als hij een held had ontdekt: hij zocht Miller (die in de jaren zestig af en toe in Parijs verbleef) op, Lutkiezoals hij ook met zijn eerdere roomse helden Van der Meer de Walcheren en Lutkie (foto) contact had gezocht (hij zou dat ongetwijfeld ook met Léon Bloy hebben gedaan, ware het niet dat Bloy al in 1917 was gestorven).
Maar gaandeweg verloor Miller al evenzeer zijn glans voor Van Gelre als zijn vorige helden. Hij ontdekte dat er meerDichtung dan ‘Wahrheit’ in het werk van Miller school en was daarover diep teleurgesteld. Want om onvervalste eerlijkheid ging het de inmiddels godloze Van Gelre nog evenzeer als toen hij nog vurig rooms-katholiek was.

Wat bleef de zoeker Van Gelre nog over? In zijn jonge jaren had hij naar eigen zeggen Friedrich Nietzche, de ‘filosoof met de hamer’ wel gelezen, maar niet begrepen. In 1984 (de economische crisis van de jaren tachtig greep om zich heen) kreeg Van Gelre, intussen werkzaam bij de Gelderlander-Vakpers, onverwacht ontslag aangezegd. Hij was toen 56 jaar.
Uitgerangeerd uit het arbeidsproces maakte Van Gelre van de nood een deugd: hij begon aan een studie van zijn nieuwe held Nietzsche. Henk van Gelre 1Onder invloed van Nietzsche, over wie hij het vierluik “Friedrich Nietzsche en de bronnen van de Westerse beschaving” schreef, verloor Van Gelre definitief zijn geloof het bestaan van God en van een hiernamaals. De filosoof met de hamer leek zijn nieuwe en ditmaal definitieve held.

Maar nee. Zijn in 2005 gepubliceerde autobiografie “Mijn herwaardering van waarden” maakt duidelijk dat hij ook Nietzsche achter zich heeft gelaten. En verrassender nog: hij keerde terug naar de christelijke waarden en normen van zijn jeugd. Naar een christendom zonder God welteverstaan, want zijn geloof in God keerde niet meer terug.
Nietzsche wordt door Van Gelre scherpzinnig in zijn autobiografie getekend als een wereldvreemde, contactschuwe man die zich in al zijn eenzaamheid verloor in radicale fantasieën over ‘de oppermens’ en de ‘herwaardering van alle waarden’ van de Westerse cultuur. Henk van Gelre 2Daar tegenover stelde Van Gelre een terugkeer voor naar uitspraken van Jezus, door hem niet (meer) als Verlosser beschouwd maar als een soort filosoof die met ‘Hebt uw naaste lief als uzelf’ veel beter dan Nietzsche richting gaf aan een in de ogen van cultuurpessimist Van Gelre richtingloze samenleving.
Henk van Gelre kwam in 2012 op 83-jarige leeftijd om het leven bij zijn dagelijkse fietstocht in zijn woonplaats Groesbeek. Zijn autobiografie kan gelden als een hoogst opmerkelijk en zeer leesbaar slotakkoord van een levenslange zoektocht naar helden en naar de zin van het bestaan.