
Je hoort het vaker en toch is het telkens weer licht verbijsterend: bekering. Voormalig PVV-Kamerlid en moslimbestrijder Joram van Klaveren (foto) maakte bekend dat hij zich bekeerd heeft tot de islam. Hij wilde een boek schrijven tegen de islam en zei zich voor die gelegenheid nog eens ‘echt’ in die godsdienst verdiept te hebben. En jawel: ‘godzoeker’ Van Klaveren heeft de ene godsdienst (het christendom) ingeruild voor de andere (de islam). Houdt dit bizarre verschijnsel dan nooit op? Vermoedelijk niet. Van Klaveren had een roemruchte voorganger in de Franse filosoof Roger Garaudy, die je zelfs als een ‘bekeerling van professie’ zou kunnen omschrijven.
Wie kent Roger Garaudy (foto) nog? Deze in 1913 geboren Franse filosoof stierf in 2012 op 98-jarige leeftijd en is inmiddels in vergetelheid geraakt. Daaraan missen we niet zoveel. En toch is Garaudy een intrigerende figuur. De krachtige grijsaard haalde een aantal jaren voor zijn dood nog alle kranten toen bekend werd dat hij zich tot de islam had bekeerd. Na zijn bekering ontpopte hij zich als een fel tegenstander van de staat Israël en bestond het zelfs de Holocaust te ontkennen.

Zijn bekering tot de islam was niet zijn eerste. Garaudy (op de foto hier als oude man) groeide op in een gemengd gezin (een van de ouders was katholiek, de ander atheïst). Zijn eerste bekering beleefde hij op zijn veertiende, toen hij overging tot het protestantisme. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog (Garaudy was toen 27) ging hij in het verzet en werd communist. Na de oorlog bleef hij dat. Hij verwierf in de loop der tijd zelfs de status van partijfilosoof van de Franse Communistische Partij.
Garaudy genoot in de jaren zestig en zeventig bij christenen enige faam vanwege de dialoog die christendom en communisme voerden. Nu weten we dat die dialoog er voornamelijk een tussen doven was. Hoewel? De enige die gehoor gaf, was Garaudy, die, onder de indruk van enkele van zijn gesprekspartners, rooms-katholiek werd. Als Rome zich al rijk rekende met deze nieuwe aanwinst – lang duurde ook deze bekering niet. Het eindstation van Garaudy bleek de de islam te zijn, maar dat kwam wellicht omdat de dood hem voor verdere bekeringen behoedde.
Garaudy is door zijn vele bekeringen natuurlijk een clown die op geen enkele manier serieus te nemen valt. Maar wat te zeggen van het verschijnsel bekering zelf? Historicus en journalist Willem Bouwman (foto) omschreef bekering in de derde editie van de Christelijke Encyclopedie (2005) als ‘overgang van het ene geloof, inzicht of levensbeschouwing naar het andere’. Dat is een adequate definitie van het verschijnsel. Bouwman schreef in 2002 al een voortreffelijk boek (Bekeerd! Omwentelingen in vijfentwintig levens) waarin hij een reeks kleurrijke figuren de revue liet passeren die van het ene geloof naar het andere waren overgegaan.
Hij beschrijft de levens van onder anderen de Jood Isaac da Costa (die christen werd), Abraham Kuyper (die zijn verlichte christendom verruilde voor de orthodoxie) en van de communist Jacques de Kadt (die zich tot een vurig bestrijder van datzelfde communisme ontpopte). Uitermate boeiende verhalen, die ook nog eens prachtig zijn opgeschreven. Waarom roept het verschijnsel ‘bekering’ dan toch zoveel ergernis op? Om geen andere reden dat de bekeerling ineens het licht meent te hebben gezien en zekerheid lijkt te hebben gevonden. De oervader van alle bekeerlingen is natuurlijk Saulus die Paulus werd. Eerst in dienst van de Romeinse overheid als fanatiek christenvervolger en dan van het ene op het andere moment volgeling van Jezus en even fanatiek verkondiger van de Zoon van God. Zijn brieven hebben dezelfde gelijkhebberige toon als de geschriften van Lenin (foto), de vader van de Russische Revolutie, die na zijn ontdekking van het marxisme zo goed wist hoe de boeken van Karl Marx moesten worden gelezen.
Bekeerlingen zijn mensen die niet kunnen leven zonder levensbeschouwelijke zekerheid. Dikwijls verloochenen ze hun eigen verleden, dat ze lauw vinden of zelfs onwaardig. Zekerheidszoekers zouden de historicus Pieter Geyl (1887-1966) (foto) eens moeten lezen. Die schreef in een polemiek tegen zijn favoriete opponent, de van huis uit doopgezinde historicus Jan Romein die zich bekeerde tot het marxisme en in die levensbeschouwing de zekerheid vond die hij nodig had om zich staande te houden in leven en werk: ‘Waarom kunnen wij niet in de onzekerheid blijven?’
Inderdaad: waarom kunnen wij dat niet? Waarom kunnen we niet leven met de enige zekerheid die wij hebben: dat wij sterven? Misschien ligt daar het antwoord. Angst voor de dood doet ons mensen levensbeschouwelijke zekerheid zoeken. Begrijpelijk is dat wel, overtuigend echter niet. Die levensbeschouwelijke zekerheid wordt namelijk ondermijnd door de grote hoeveelheid concurrerende levensbeschouwingen die de mensheid in de aanbieding heeft: christendom, islam, boeddhisme, hindoeïsme en dan vergeet ik ongetwijfeld nog een aantal ‘zekere’ antwoorden op de zin en het doel van het leven.
Die concurrerende levensbeschouwingen relativeren het verschijnsel ‘bekering’. Want om met Pilatus te spreken: wat is waarheid? De dood is de enige zekerheid in het leven. En wie kan met zekerheid iets over de dood zeggen?



