Eindeloos fascinerend: Leiders en hun volgelingen

Gisteren schreef ik op Linkedin onderstaande bijdrage over Leiders en hun volgelingen, me ingegeven door wat zich momenteel (weer) voltrekt in de wereld van democratieën maar natuurlijk ook daarbuiten. Daarbij interesseren mij minder de Leiders (met een hoofdletter) dan de volgelingen. Neem de gebeurtenissen rond Trump, hieronder niet eens genoemd: hij heeft de Republikeinse partij volledig naar zijn hand kunnen zetten dankzij jaknikkers, meelopers en opportunistische bekeerlingen, van wie de huidige vice-president J.D. Vance de meest beruchte is. Hij vergeleek Trump tijdens diens eerste periode (2016-2020) nog met Hitler en zit nu op het pluche. Maar zonder Trump is hij weer een anonymus, wiens boek niet of nauwelijks zou zijn opgemerkt. De Republikeinse partij is inmiddels een tot een Führerpartij verworden, zoals eens de NSDAP en bij ons de PVV, zelfs geen partij maar een beweging, de Wilders-beweging.

Onlangs publiceerde historicus Koen Vossen een boeiend essay over Geert Wilders in De Groene Amsterdammer. Daarin wees hij op het Engelstalige boek Marked for Death van Wilders uit 2012 dat nooit in het Nederlands is vertaald en duidde hij diens obsessie met de islam, al vermoedde Vossen dat ook electorale overwegingen een rol speelden bij de man uit Venlo: hij weet dat hij maar op de knop Islam hoeft te drukken om te weten dat zijn achterban daarop aanslaat.

Het is juist die achterban die mij boeit. Wilders mag dan in 2006 de Partij voor de Vrijheid hebben opgericht, beter is het te spreken van de Wilders-beweging, nu hij het enige lid van zijn ‘partij’ is. Verdere inhoudelijke vergelijking gaat mank – Hitler was een rabiate antisemiet en massamoordenaar, Wilders een filosemiet en functionerend lid van de Tweede Kamer – maar vroeger werd over de NSDAP wel gesproken als de ‘Hitler-beweging’. En dat terwijl de NSDAP, anders dan de PVV, notabene nog een ledenpartij was, al hadden die leden dan bitter weinig in te brengen.

De overeenkomst tussen de NSDAP en de PVV is dat het Führerpartijen zijn: de volgelingen zijn geheel afhankelijk van de leider en hebben geen enkel eigen mandaat. In het begin had je nog wel eigengereide figuren, zoals de voormalige politieman Hero Brinkman die dan ook spoedig op een zijspoor werd gerangeerd. Nu is het ‘gestaald kader’ dat de leider volgt en geheel en al afhankelijk van zijn grillen is.

Dit komt overigens niet alleen bij radicaal rechts voor. Ook extreem links kende jarenlang een Führerpartij: de Communistische Partij van Nederland had een Führer in de persoon van Paul de Groot (foto). Het verhaal gaat dat partijvoorzitter Henk Hoekstra bij congressen van de partij voor de zekerheid twee speeches op zak had omdat hij niet precies wist welke koers De Groot voorstond.

Dat is het meest interessante van Führerpartijen: dat die volgelingen op zichzelf helemaal niets voorstellen en zich helemaal uitleveren aan de ‘man die de weg wijst’, om een variant te gebruiken op een biografie die ooit over Paul de Groot is verschenen. De voorbeelden zijn eindeloos uit te breiden: Martin Bormann was niets zonder Hitler, Kliment Vorosjilov niets zonder Stalin, Zinovjev en Kamenev niets zonder Lenin. En zo zijn figuren Fleur Agema en Dion Graus helemaal niets zonder hun Leider.

Fascinerend maar ook wel diep treurig dat die volledige, bijna religieuze overgave aan Leiders (met een hoofdletter) nooit ophoudt. Onder de indruk van de opkomst van het nationaalsocialisme publiceerde de psycholoog Erich Fromm in 1941 zijn boek “Escape from Freedom” (de editie die in Engeland verscheen had als titel “The Fear of Freedom”), waarin hij – kort samengevat – betoogde dat de mens de neiging had te vluchten voor zijn vrijheid en zijn lot in handen te leggen van Leiders. In dat licht beschouwd kan het niet anders dan ironisch genoemd worden dat Wilders zijn beweging Partij voor de Vrijheid heeft genoemd.