‘Zoekend gelovige’ natuurkundige Carl Friedrich von Weizsäcker: in 1975 de ideale eredoctor voor de Vrije Universiteit

De Vrije Universiteit Amsterdam veranderde na de jaren zestig van een gereformeerde universiteit in een ‘bijzondere’ universiteit. Het geharnaste gereformeerde geloof werd een ‘zoekontwerp’, om een term te ontlenen aan theoloog H.M. Kuitert, hoogleraar ethiek en inleiding dogmatiek aan de VU. De natuurkundige en filosoof Carl Friedrich von Weizsäcker (1912- 2007) was in dat opzicht een ideale kandidaat-eredoctor voor de Vrije Universiteit in de jaren zeventig. En niet alleen om die reden: ook omdat hij als natuurkundige op de gevaren van kernbewapening wees. Dat kon op instemming rekenen van een aantal medewerkers aan de universiteit die zich hierover eveneens zorgen begonnen te maken. Von Weizsäcker was in 1975 dus een ideale kandidaat, zo schreef ik eens in mijn boek Het is ons een eer en een genoegen. Eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930, waaruit onderstaand artikel licht bewerkt afkomstig is.

Hij was een geleerd man, die al vroeg een leerstoel bekleedde. Net dertig jaar oud werd Von Weizsäcker in 1942 benoemd tot hoogleraar theoretische natuurkunde in Straatsburg, een ambt dat hij drie jaar zou bekleden voor hij in 1946 in het prestigieuze Göttingen werd benoemd in dezelfde functie. In 1957 werd hij hoogleraar wijsbegeerte in Hamburg en in 1969 kreeg hij de leiding over het Max Planck-Instituut – een instelling die hij zelf in het leven had geroepen met als doel onderzoek te doen naar de maatschappij der toekomst. Voorwaar een wetenschappelijke carrière, waarmee de VU voor de dag kon komen.

De christen Von Weizsäcker voldeed bovendien aan de oecumenische eisen van de tijd. In 1975, toen ook de Vrije Universiteit bevangen werd door politieke roodvonk, was Von Weizsäcker voor zowel links als rechts aanvaardbaar. Voor links, omdat hij zich liet gelden als een verwoed tegenstander van kernbewapening, voor rechts omdat hij niet te betrappen was op crypto-communisme. Bovendien kon de Vrije Universiteit, die zich dat jaar al profileerde met het eredoctoraat voor de katholieke pleitbezorger voor de armen Dom Helder Camara (foto), opnieuw naar buiten treden als een niet alleen wetenschappelijke maar ook progressief-christelijke universiteit.

Von Weizsäcker had wel van ver moeten komen om aan al deze verwachtingen te voldoen. Hij was in 1912 geboren in een adellijk milieu. Zijn grootvader was minister-president van Württemberg, zijn vader staatssecretaris van buitenlandse zaken in het Derde Rijk. Zijn acht jaar jongere broer Richard (foto) was tussen 1984 en 1994 president van de Bondsrepubliek Duitsland. Von Weizsäcker had iets van een bekeerling: hij begon zijn loopbaan als assistent van de befaamde natuurkundigen Werner Heisenberg en Niels Bohr en werkte aanvankelijk enthousiast mee aan de ontwikkeling van kernwapens. Von Weizsäcker heeft wel gesuggereerd dat hij met zijn kompanen voorkomen heeft dat Hitler over dat wapen kon beschikken, maar kon daarvoor geen bewijs leveren. Hoe dit ook zij, na de oorlog viel Von Weizsäcker van zijn geloof in de vooruitgang.

Evenals zijn Russische collega Andrej Sacharov (foto), de vader van de Russische waterstofbom, begon Von Weizsäcker te wijzen op de gevaren van de kernwapens voor de mensheid. Om die reden werd hem door de Vrije Universiteit een eredoctoraat verleend in de rechtsgeleerdheid. Wegens ‘uitzonderlijke wetenschappelijke en juridische verdiensten voor de westerse samenleving, en de ontwikkeling van de polemologie of irenologie, waartoe hij vanuit zijn kennis der natuurwetenschappen verhelderende bijdragen bood’, werd hem door promotor prof. dr. I.A. Diepenhorst de bul overhandigd.

Von Weizsäcker voldeed in een doorwrochte rede na de promotie volledig aan de verwachtingen: hij noemde angst de basis van de Koude Oorlog en de wapenwedloop. ‘Naastenliefde’ was in zijn ogen het enige dat die angst zou kunnen doorbreken. Die naastenliefde kon alleen door God worden bewerkstelligd. Wie de waarheid zocht, kon dat tegelijk opvatten als een aansporing om God te zoeken. Von Weizsäcker gebruikte ‘zoeken’ en ‘geloven’ bewust door elkaar. Het zal de toehoorders als muziek in de oren hebben geklonken: zoekend geloven, dat was precies wat de VU-bestuurders in de jaren zeventig deden.