Hoe Hitler op 30 januari 1933 de macht verwierf is een inmiddels veel beschreven geschiedenis. Maar zo gedetailleerd als de jonge Duitse historici Rüdiger Barth en Hauke Friederichs de laatste winter van de Weimarrepubliek beschrijven had ik het nog niet eerder gelezen. Hun boek De grafdelvers leest als een roman maar is grondig gebaseerd op dagboeken, krantenberichten en persoonlijke archieven van de diverse hoofdrolspelers. Terwijl de aandacht tot dusver vooral uitging naar Hitler, Franz von Papen en Paul von Hindenburg werpen Barth en Friederichs licht op de rol van charmeur en intrigant generaal Kurt von Schleicher, de man die 56 dagen rijkskanselier was voordat hij uit het ambt verdreven werd. De grafdelvers is een verhaal van leugens, bedrog en vooral opportunisme, waarbij slechts één hoofdrolspeler wist wat hij wilde: Hitler.
Een duik in de geschiedenis van iemand die zelf almaar ouder wordt: in 1983 was het een halve eeuw geleden dat Hitler aan de macht kwam, reden voor kranten en weekbladen om stil te staan bij deze gebeurtenis. Wat daarbij, de bewaarde kranten doorbladerend, in retrospectief opvalt is dat de machinaties die tot die machtsovername hadden geleid nauwelijks werden beschreven. Het ging de auteurs in 1983 vooral om wat komen zou: de territoriale expansie van het Derde Rijk, de Jodenvervolging, de Tweede Wereldoorlog, de nederlaag van Nazi-Duitsland en de daaropvolgende deling van Europa.
Heel begrijpelijk, de machtsovername van Hitler bleek immers de start van een crimineel regime dat al snel van zich deed spreken, om te beginnen door vanaf 23 maart 1933 permanent gebruik te maken van het Ermächtigungsgesetz, waardoor na de Rijksdagbrand in februari van dat jaar de rechtstaat kon worden omzeild en politieke tegenstanders konden worden vervolgd. Een week later al (op 1 april 1933) zette Hitler zijn zo heel eigen stempel op de repressie door de beruchte oproep tot boycot van Joodse winkels.
Maar Rüdiger Barth en Hauke Friederichs laten in De grafdelvers nog eens zien wat we wel weten maar het liefst niet willen weten: dat het zover niet had hoeven komen. Hitler werd de macht in handen gespeeld op een moment dat de NSDAP na drie jaar van opeenvolgende electorale successen kwetsbaar was. Op 6 november 1932 had de partij voor het eerst dramatisch verloren bij de parlementsverkiezingen, iets dat Hitler en de partij – tot dan toe in een overwinningsroes – onrustig en onzeker stemde.
De grafdelvers begint 11 dagen later: op 17 november 1932, de dag waarop kanselier Franz von Papen (foto) terugtrad. Vanaf dat moment beschrijven Barth en Friederichs de chaotische ontwikkelingen van dag tot dag. Het dilemma van de oude president Paul von Hindenburg was levensgroot: kiezen voor de aristocraten zonder aanhang of voor de ‘plebejer’ Hitler met aanhang. NSDAP had weliswaar fiks verloren bij de laatst gehouden verkiezingen maar kon nog altijd bogen op een fikse achterban, heel anders dan de gedecimeerde liberalen en conservatieven, die laatsten verzameld in de Deutschnationale Volkspartei. Die partij werd geleid door de magnaat Alfred Hugenberg, door de auteurs beschreven als een zichzelf overschreeuwende figuur met een diepgeworteld minderwaardigheidscomplex.
Het dilemma waar president Hindenburg (foto) zich voor gesteld zag was vals, aangezien hij geen oog had voor de mogelijke steunpilaren van de Republiek, waarvan in de eerste plaats de SPD moet worden genoemd. De sociaaldemocraten stonden als enigen zonder reserves voor de democratische principes van ‘Weimar’, maar werden door rechts totaal genegeerd als mogelijke coalitiegenoot. En ze werden belasterd door de communisten die van Stalin de instructie hadden gekregen de sociaaldemocraten als ‘sociaalfascisten’ met voorrang te bestrijden.
Meer reserves over de democratie koesterden de katholieken, verzameld in de Deutsche Zentrumspartei. Maar vergeleken met de extremisten op links en rechts was het Zentrum toch een gematigde partij die niet uit was op de ondergang van de Republiek. De katholiek Heinrich Brüning was echter in 1932 afgezet, nadat hij de Republiek in de moeilijke crisisjaren 1930-1932 met steun van de sociaaldemocraten zo goed mogelijk had gediend.
Nu parlementaire meerderheden ontbraken en de veldmaarschalk ‘Gefreiter’ Hitler niet vertrouwde, koos hij – daarbij zwaar leunend op zijn zoon Oskar von Hindenburg (foto) – allereerst voor zijn vertrouweling Papen, die echter het veld moest ruimen na het vertrouwen van zijn ministers te hebben verloren, in het bijzonder van minister van Defensie generaal Kurt von Schleicher. Dit tot woede van Hindenburg, die Papen juist alle volmachten tot handelen had gegeven.
Hindenburg voelde zich verraden door Schleicher. Maar ruim twee weken later (op 3 december 1932) zag hij zich gedwongen dezelfde Schleicher tot kanselier te benoemen. Schleicher was een eersteklas intrigant, die tegelijkertijd, hoewel hij zelf geen enkel politiek mandaat in de bevolking had, op zijn manier de boel bij elkaar probeerde te houden. Maar dan wel op een heel ingewikkelde manier, namelijk door de sociale partners (werkgevers en werknemers) en politieke partijen tegen elkaar uit te spelen.
Eerst en vooral de NSDAP, waarbij hij de zogenaamde ‘linkervleugel’ probeerde los te weken. Ook dit verhaal is dikwijls verteld, maar nooit zo van dag tot dag als door Barth en Friederichs. Gregor Strasser (foto) was het beoogde doelwit om Hitlers partij te splijten. De man die de partij, nota bene samen met ras-opportunist Jozef Goebbels, groot had gemaakt in Berlijn, werd rond 1930 beschouwd als ‘tweede man’ in de partij, hoewel op die kwalificatie wel iets af te dingen valt (de rol van Hermann Goering als ‘oliemannetje’ om de partij salonfähig te maken bij de grootindustriëlen deden hem in de jaren 1930-1932 uitgroeien tot de feitelijke tweede man).
Hoe dit ook zij, Schleicher gokte op Strasser. Maar die aarzelde en was bang om door Hitler als verrader en scheurmaker te worden uitgemaakt. Hitler zelf wilde de macht en niets anders dan de macht. Dat leek een riskante strategie eind 1932, nu Schleicher Strasser trachtte te verleiden toe te treden tot zijn kabinet. De NSDAP had bovendien zoveel stemmen verloren dat het niet verstandig leek te hoog van de toren te blazen.
Kenmerkend voor de figuur van Hitler: zijn optreden was bepaald niet gespeend van politiek instinct, maar hij was ook zo bezeten door zijn machtsaanspraken dat van een strategie slechts half sprake was. Een compromis om – na de val van Schleicher (foto) – eventueel onder Papen in een kabinet zitting te nemen achtte hij onmogelijk. Hitlers kracht was dat hij als enige wist wat hij wilde: de macht en de macht alleen. Als hij die macht had kon hij op een goed moment de democratie afschaffen, zoals hij in toespraken openlijk had aangekondigd.
Door zijn afkomst, zijn reputatie als volksmenner en zijn koppigheid in onderhandelingen onderschatten de aristocraten in de Republiek Hitler voortdurend. Nog op 13 januari 1933 merkte Schleicher tegenover de verzamelde pers op de nazi’s wel klein te krijgen. ‘Ze zullen binnenkort uit mijn hand eten’, citeren Barth en Friederichs hem. Wonderlijke onderschatting van Hitler en even wonderlijke zelfoverschatting van een man zonder achterban.
De enige die Schleicher had kunnen steunen (Hindenburg) liet hem als een baksteen vallen. Met instemming van Hindenburg en vooral van diens zoon Oskar intrigeerde Papen in januari 1933 met succes tegen de gehate Schleicher. Met hele en (vooral) halve waarheden hielp hij Hitler in het zadel. Allereerst door tegenover magnaat Hugenberg (foto), die maar al te tuk was op een ministerspost in een kabinet Hitler, de eis te verzwijgen die Hitler had gesteld: vervroegde verkiezingen, verkiezingen die Hitler zeker zou winnen als hij eenmaal de positie van rijkskanselier bekleedde.
Vervolgens door – met stilzwijgende instemming van Hindenburg – zijn belofte te breken een meerderheid te zoeken in het parlement voor de beëdiging van de regering-Hitler. Op 30 januari 1933 was die meerderheid er immers niet. Bewust werd verzuimd het Zentrum te polsen voor steun.
Papen en Hindenburg hadden haast en zo legde Hitler de eed op de grondwet al af voordat een parlementaire meerderheid was gevonden.
Die meerderheid kwam er pas toen het Zentrum, de liberalen en de Deutschnationale Volkspartei onder terreur en dwang op 23 maart 1933 instemden met het Ermächtigungsgesetz, dat uiteindelijk die partijen zelf fataal zou worden. Maar dat valt buiten het bestek van De grafdelvers, dat zich beperkt tot de adembenemende en lichtzinnige onderschatting van het fenomeen Hitler, die zonder de intriges in de laatste maanden van de Republiek van Weimar nooit had kunnen uitgroeien tot het duistere fenomeen dat de geschiedenis van de twintigste eeuw zo heeft overschaduwd.