De jaren zestig en de ironie van de geschiedenis

Parijs 68Op verzoek van André Zwartbol, redacteur Opinie van het Nederlands Dagblad, schreef ik een artikel over de jaren zestig. Wat is de erfenis van die roemruchte jaren, nu we een halve eeuw later leven dan ‘Mei 1968’? Het werd vandaag in de krant gepubliceerd onder de kop ‘Hoe de “gewone burger” door de sixties veranderde’. Dat is een goede kop die de lading van het artikel dekt. Zelf had ik het ingestuurd onder een andere titel, die hier boven staat. Omdat artikelen van het Nederlands Dagblad achter een betaalmuur schuilgaan en voor buitenstaanders digitaal slechts gedeeltelijk te lezen zijn, publiceer ik het artikel hierbij op mijn website.

CohnBendit1968Rondom de verworvenheden van de jaren zestig openbaart zich, vijftig jaar later, een nieuwe kloof tussen links en rechts. Nu het precies een halve eeuw geleden is dat in mei 1968 ‘de verbeelding aan de macht’ was, dringt zich met kracht de vraag op hoe de erfenis van deze Sturm und Drang-periode moet worden geduid. Betekenden de jaren zestig de definitieve doorbraak van de solidariteit met minderbedeelden en minderheden? In de jaren zestig wensten marxistische studenten in Frankrijk solidair te zijn met de arbeidersklasse, die ze beschouwden als een onderdrukte klasse.

Vijftig jaar later heeft links de solidariteit met die inmiddels tot welvaart gekomen arbeidersklasse ingeruild voor een nieuwe groep verworpenen der aarde: de migranten.De gewone burger keert zich juist tegen die migratie. Het is alsof hij wraak neemt op de ‘achtenzestigers’ met hun nooit eindigende solidariteit. De ironie wil dat die gewone burger zich de idealen van ’68 op een bepaalde manier eigen gemaakt heeft door zich te keren tegen vooral islamitische immigranten die de emancipatie van de vrouw en de homoseksueel niet als voldongen feit willen accepteren.

rolling stonesLaat ons eerst eens inzoomen op de jaren zestig zelf. Over dat decennium hangt inmiddels een romantisch waas. Wie aan de jaren zestig denkt, denkt niet zelden aan hippiejurken, vrolijk dansende paartjes en natuurlijk aan de popmuziek van de Beatles en de Rolling Stones (foto). Als er kritisch over deze verschijnselen wordt gedacht – vooral door mensen die menen dat recht en orde in die jaren met voeten getreden werden –, dan nog bestaat het beeld dat de jaren zestig een decennium was waarin totale vrijheid, ja zelfs anarchie heerste.

John F. KennedyDe werkelijkheid van de jaren zestig was echter aanzienlijk harder. De Koude Oorlog kwam er op een hoogtepunt door de Cuba-crisis in 1962; de Amerikaanse president John F. Kennedy (foto) werd in 1963 vermoord, evenals zijn broer Robert vijf jaar later. En in datzelfde jaar 1968 werd de zwarte burgerrechtenactivist Martin Luther King vermoord. En beperken we ons tot ons eigen land en tot de achtergrond van veel lezers van het Nederlands Dagblad: in 1967 scheurde de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt na een onverkwikkelijke en harde kerkstrijd.

Kortom, de jaren zestig waren niet zo vredig en idealistisch als vijftig jaar later wordt gedacht. Maar het is onmiskenbaar waar dat in de jaren zestig de gezagsverhoudingen in de westerse wereld onomkeerbaar zijn veranderd. In Nederland richtten de student Roel van Duijn en de drukker Rob Stolk Provo op, dat de gezagsdragers met allerlei ‘ludieke’ acties tartte en treiterde, tot die er – niet wetend hoe hierop te reageren – met geweld op los sloegen.In de politiek brak D66 door, met de eis voor meer directe democratie, terwijl in Frankrijk studenten de straat opgingen om in mei 1968 de befaamde Sorbonne-universiteit te bezetten.

De GaulleDat de studentenrevolte in Frankrijk zo groot werd, kwam doordat studenten en de arbeidersklasse zich beiden keerden tegen het bewind van generaal Charles de Gaulle (foto). De studenten deden dit vooral vanuit ideologische motieven: ze waren de autoritaire regeerstijl van de generaal zat en streefden een omwenteling na die van Frankrijk een ander, linkser land zou moeten maken. De arbeidersklasse daarentegen streed voor hogere lonen, meer vrije dagen en betere werkomstandigheden. Het tijdelijk verbond tussen studenten en arbeiders duurde dan ook niet lang. Maar het gaf mei 1968 wel een kracht en dynamiek die in geen van de andere Europese landen te zien was.

provoIn Nederland bijvoorbeeld bestond een kloof tussen Provo en de arbeidersklasse. Provo noemde arbeiders en burgers ‘klootjesvolk’, een minachtend scheldwoord voor burgers die meer gehecht waren aan rust en welvaart dan aan ‘revolutie’. Het optreden van Provo liet al zien dat er in de jaren zestig een enorme kloof bestond tussen een intellectuele voorhoede van hogeropgeleiden en de ‘gewone’ burger. Het verloop van de ‘Franse lente’ bewees te meer het definitieve failliet van het tijdelijk gesloten verbond in Parijs. De arbeidersklasse liet zich daar afkopen met hogere lonen en meer vrije dagen, waardoor de revolte na enkele dagen verliep.

De gewone burger bleef – het wordt dikwijls vergeten – intussen ook in de jaren zestig de toon aangeven: die maakte in Nederland het gematigd rechtse kabinet van voormalig onderzeebootkapitein Piet de Jong (1967-1971) mogelijk en koos in 1968 de rechtse Richard Nixon tot president van de Verenigde Staten. En toch was ook die gemiddelde burger – het stemgedrag ten spijt – door de jaren zestig veranderd.

Dat bleek niet meteen; dat blijkt nu, vijftig jaar later. Weliswaar hecht die burger nog wel onverminderd aan recht en orde, maar met de komst van – vooral islamitische – immigranten blijkt hoezeer de afgedwongen emancipatie van vrouwen en homoseksuelen voor hem vanzelfsprekend lijken te zijn geworden. Niet dat iedere burger onmiddellijk vrouw- of homovriendelijk is geworden, maar islamitische immigranten, gewantrouwd vanwege archaïsche opvattingen, moeten afblijven van vrouwen en homo’s.

Daarmee openbaart zich een nieuwe kloof tussen links en rechts. Terwijl links de immigranten beschouwt en omarmt als de nieuwe verworpenen der aarde (zoals eens de arbeiders), beziet rechts de komst van immigranten als een bedreiging voor de verworven rechten en vrijheden. Rechten en vrijheden die in de jaren zestig zijn bevochten. Dat is nog eens ironie van de geschiedenis.