Kontinent: een tijdschrift dat stem gaf aan dissidenten uit het ‘andere Europa’

KontinentHet is me nooit recht duidelijk geworden hoe en waarom het zo gekomen is, maar ik heb iets met dissidenten. En dan zeer bepaald met dissidenten die ten tijde van het ‘reëel bestaande socialisme’ na de Tweede Wereldoorlog (1945-1991) van zich deden spreken in de Sovjetunie en het Oostblok, zoals de verschillende landen van Oost-Europa met een wat denigrerende term werden aangeduid. Het heeft te maken met bewondering en sympathie voor mensen die een afwijkend geluid durfden te laten horen in hardvochtige dictaturen. Maar ook met een soort van historische sensatie: met de ondergang van het communisme verdwenen de dissidenten, die eens wereldnieuws waren geweest, volledig uit de belangstelling. Mij zijn ze echter blijven boeien, ook al denk ik niet dagelijks aan deze helden van toen. Maar toen ik onlangs de complete jaargangen van het emigrantentijdschrift Kontinent overhandigd kreeg, was mijn fascinatie weer helemaal terug.

hebe-2Ik kreeg Kontinent van de familie uit de nalatenschap van Hebe Kohlbrugge (foto). Ze had alle jaargangen (1974-1992) compleet bewaard. Ze stonden in twee rijen dik keurig op volgorde op haar slaapkamer in een afgesloten kast achter glas. Hoe dikwijls ik ook bij Hebe Kohlbrugge op bezoek ging, ik heb nooit vermoed dat ze dit indrukwekkende tijdschrift in huis had, laat staan dat ze er alle jaargangen van had.

Maar het verbaast niet. Hoe dikwijls zei ze me niet: ‘iedereen vraagt mij naar de oorlog, terwijl ik wil praten over Oost-Europa’. In mijn herinneringen aan haar (hier terug te lezen: https://wimberkelaar.wordpress.com/2016/12/19/herinneringen-aan-hebe-kohlbrugge/) memoreerde ik al haar bewondering voor Alexander Solzjenitsyns De Goelag Archipel, een inderdaad ongekend literair meesterwerk, geschreven in een onnavolgbare stijl maar bovenal een indrukwekkend getuigenis van het leed dat Lenin en Stalin de Russen berokkenden.

Solzjenitsyn 2Solzjenitsyn (foto) was, na zijn uitwijzing uit de Sovjet-Unie in februari 1974, ook de naamgever van Kontinent, dat de even eerder (in 1973) geëmigreerde schrijver Andrej Sinjavski Kafka had willen noemen, als om de absurditeit van het ‘reëel bestaande socialisme’ aan te geven. Dat Solzjenitsyn betrokken was bij het tijdschrift mag al een verrassing heten, dat hij het tijdschrift Kontinent wilde noemen was al even verrassend. De schrijver stond immers toen ook al bekend om zijn slavofiele opvattingen, die inhielden dat Rusland een heel eigen weg te gaan had in de geschiedenis. Meer nog: dat het Rusland van zijn dagen verpest was door een geïmporteerde en verachtelijke Westerse ideologie, te weten het marxisme.

SacharovMaar Solzjenisyn was, zoals zijn biograaf Michael Scammell duidelijk heeft gemaakt, na zijn uitwijzing nog optimistisch over de samenwerking met andere dissidenten, die immers gemeen hadden dat ze allen in botsing waren gekomen met de communistische machthebbers. De gemeenschappelijke vijand bond in elk geval de Russen in Kontinent echter slechts ten dele samen, zo bleek al in het tweede nummer uit 1974, waarin Solzjenitsyn reageerde op de kritiek die kerngeleerde Andrei Sacharov (foto)had geleverd op zijn open brief aan de Sovjetleiders, waarin hij hen aanspoorde op te houden in leugens te leven en de’ tradities’ van het Russische volk niet langer te schenden maar te respecteren.

zwischen zweiSacharov beschouwde de communistische ideologie in reactie op Solzjenitsyns Open Brief als een façade, waar achter een veel langer imperiaal machtsstreven van Rusland schuilging. Hij dacht ook positiever over de Westerse democratie en plaatste kritische kanttekeningen bij Solzjenitsyns hoop en verwachting dat moedertje Rusland zichzelf weer zou hervinden als het communisme maar eenmaal werd afgeschud.

Het conflict tussen Solzjenitsyn en Sacharov zou zich de daaropvolgende jaren snel verdiepen. In hun memoires schrijven ze daar ook over, Sacharov in zijn autobiografie, Solzjenitsyn veel uitvoeriger in zijn driedelige herinneringen, waarvan slechts een deel (Het kalf stoot de eik) in het Nederlands is uitgegeven, de twee daaropvolgende delen (Zwischen zwei Mühlsteinen, Meine Amerikanischen Jahre) verschenen niet in het Nederlands maar wel in het Duits.

BonnerZoals verwacht mocht worden van twee van  zulke uiteenlopende karakters als Sacharov en Solzjenitsyn blikte Sacharov gematigd en Solzjenitsyn scherp terug op hun conflict. Sacharov was gekrenkt door Solzjenitsyns beschrijving van zijn vrouw Jelena Bonner (foto) als een nerveuze, dominante persoonlijkheid die Sacharov zou hebben doen sidderen. Solzjenitsyn op zijn beurt meende terugblikkend dat Sacharov zijn positie in het Westen van meet af aan had ondergraven.

Dat laatste was natuurlijk onzin, de enige die zijn eigen positie in het Westen ondergroef was Solzjenitsyn zelf met zijn uitgesproken kritische, om niet te zeggen negatieve opvattingen over democratie. Daarbij: het heeft er veel van weg dat Solzjenitsyn het bijzondere huwelijk tussen Sacharov en Bonner niet begreep of niet heeft willen begrijpen.

Axel SpringerToch heeft de kloof tussen de twee bekendste dissidenten uit de Sovjet-Unie Kontinent niet negatief beïnvloed. Zij waren niet de drijvende krachten achter het tijdschrift, al stak Solzjenitsyn er wel geld in. Controversieel was aanvankelijk vooral de rol van de anticommunistische mediamagnaat Axel Springer (foto), die eind jaren vijftig uitgeverij Ullstein had overgenomen. Springer toonde zich onmiddellijk bereid Kontinent te financieren.

grassHet leidde tot protest van onder meer Günter Grass (foto), de besnorde en zelfbenoemde moraalridder van links, die tegen het eind van zijn leven onthulde dat hij als jong dienstplichtige lid was geweest van de Waffen SS. Grass schreef een open brief in weekblad Die Zeit, waarin hij verwees naar Springers omstreden oorlogsverleden (die destijds antisemitische propaganda verkondigde) en zich afvroeg hoe verstandig het was om met de uitgever in zee te gaan. Heel verstandig, kan met wijsheid achteraf worden gezegd, temeer daar niet Springer maar de invloedrijke uitgever Wolf Jobst Siedler zich in de praktijk opwierp als uitgever.

Kontinent stond niet op zichzelf, het was niet het enige ‘dissidententijdschrift’, zo kan uit een uitstekend artikel van Carlos Reijnen in het Tijdschrift voor Tijdschriftstudies worden opgemaakt. KulturaReijnen noemt een reeks van tijdschriften die ten tijde van het communisme werden opgericht, dikwijls door dissidenten maar soms ook door Westerse intellectuelen die het belang inzagen van de Midden-en Oosteuropese cultuur. Reijnen noemt onder meer het Poolse Kultura, al in 1947 opgericht, en het Tsjechische Svědectví.

Evenals deze tijdschriften wilde Kontinent duidelijk maken dat de cultuur van Midden- en Oost-Europa een onlosmakelijk onderdeel vormde van de Europese cultuur, hoewel dat in het Westen niet altijd onderkend werd. Anders dan Kultura en Svědectví was Kontinent multinationaal van opzet. Vanaf het eerste nummer kwamen er al anderen dan Russen in het tijdschrift aan het woord. Dat schrijf ik hier zo, omdat het er op leek dat Kontinent een Russisch onderonsje leek te worden, zeker omdat Solzjenitsyn het tijdschrift mede financierde en de eerste hoofdredacteur, Vladimir Maksimov (foto), een Rus was.

maksimovDeze nagenoeg vergeten schrijver was van begin tot eind hoofdredacteur van het tijdschrift, maar hij lijkt zich publicitair nogal weggecijferd te hebben. In de eerste nummers komt zijn naam alleen voor als hij in een open brief wordt aangeschreven, zoals door de Roemeens-Franse toneelschrijver die Kontinent verwelkomde (en die in 1974 tegelijkertijd een vernietigende kritiek schreef op de cultuur in Frankrijk met zijn aan het linkeroog blinde intellectuelen).

ZinovjevDat zowel Solzjenitsyn als Sacharov inleidende woorden schreven, versterkt het vermoeden dat Kontinent voornamelijk een op Rusland georiënteerd tijdschrift was. Maar dat is gezichtsbedrog. Door de jaren kwamen inderdaad veel, overigens uiteenlopende dissidente Russische auteurs aan bod (behalve Solzjenitsyn en Sacharov ook Sinjavski, Andrei Amalrik, Vladimir Boekovsky, Alexander Zinovjev (foto), Vladimir Voinovich en vele andere, minder bekende figuren.

Van meet af aan werd de pretentie echter waargemaakt: dit was een antitotalitair geschrift van Russische en Oost-Europese schrijvers en intellectuelen die gedwongen hun land verlieten of die er klem zaten, zoals Sacharov of de Joegoslaaf Milovan Djilas. De prominente filosoof Leszek Kolakowski, uitgeweken naar Groot-Brittannië, schreef van meet af aan regelmatig in het tijdschrift, evenals de Tsjech Ota Filip of de tot Brit genaturaliseerde Pool Leopold Labedz.

tga_400x400In 1976, toen de repressie er vrijwel ondragelijk was, werd zelfs een afzonderlijke uitgave gewijd aan Tsjechoslowakije onder het motto: ‘de zwijgenden verheffen hun stem’. Dat zouden ze een jaar later nog luider doen met de oprichting van Charta 77. En er schreven van meet af aan ook Westerse intellectuelen in het blad, zoals de historici Robert Conquest en Timothy Garton Ash (foto).

Maar – en dat is het aantrekkelijke van het tijdschrift – er kwamen vooral mensen aan het woord die uit ervaring wisten hoe door en door leugenachtig, schijnheilig en tiranniek het ‘reëel bestaande socialisme’ was. Met aangename verbazing keek Cornelia Gerstenmaier, die in de jaren tachtig Maksimov ondersteunde en (anders dan hij) wél voorwoorden schreef bij de uitgaven, naar de razendsnelle omwentelingen in 1989.

DjilasIn het eerste nummer van 1990 citeerde ze Djilas (foto), de jarenlange luis in de pels van de Joegoslavische alleenheerser Tito, die opmerkte dat de tijd rijp was dat ook de Sovjet-Unie onder Gorbatsjov zich definitief zou dienen te bevrijden van de ‘leninistische illusie’ dat de Sovjet-Unie een socialistisch land zou zijn. Gorbatsjov koesterde nog een andere illusie: hij probeerde tevergeefs het ‘reëel bestaande socialisme’ met democratie te verzoenen. De rest is geschiedenis.

Ook Kontinent is geschiedenis geworden. In december 1992 hield het tijdschrift dat het ‘andere Europa’ een stem had gegeven op te bestaan: na de ondergang van het communisme was er geen interesse meer en liepen de inkomsten terug. Wie door dit tijdschrift bladert en er artikelen uit leest (het is onmogelijk met terugwerkende kracht alles te lezen) beseft nog eens grimmig door welke gevaarlijke gekken wij hier in het Westen intussen werden omringd (dixit W.F. Hermans) – gekken, be-ruysdie alle misstanden achter het IJzeren Gordijn goedpraatten of zelfs ronduit collaboreerden met de misdadige communistische regimes: Nederlandse communisten als Paul de Groot en Marcus Bakker, theologen als Bert ter Schegget, Dick Boer en Bé Ruys (foto, geen vriendin van Hebe Kohlbrugge), een schrijver als Harry Mulisch of een componist als Konrad Boehmer.

De lijst van deze intellectuelen is betreurenswaardig lang en zegt veel over de totalitaire verleiding waaraan velen bloot stonden. Maar niet Hebe Kohlbrugge: vrijwel onopgemerkt was zij geabonneerd op deze belangwekkende stem van dissidenten die monddood waren gemaakt in eigen land. Waarvan akte.