Simone de Beauvoir, de erfenis van een feministe die altijd existentialiste bleef

Simone de Beauvoir

Op donderdagmiddag 2 juni 2016 sprak ik over Simone de Beauvoir in OBA Live, het onvolprezen programma van Theodor Holman en Rina Spigt, dat tegenwoordig plaatsvindt in de Openbare Bibliotheek aan het Javaplein in Amsterdam-Oost. Het gesprek is hier terug te zien: https://www.youtube.com/watch?v=-fX0dl5VBCI Ik dompelde me voor de gelegenheid opnieuw onder in haar werk, dat ik decennia geleden al met zoveel interesse had gelezen. Wat blijft van betekenis in het oeuvre van deze vrouw, die allereerst als schrijfster erkenning zocht maar die tegen het einde van haar leven gevierd werd als de moeder van de tweede feministische golf? Uitgerekend dat feminisme is na haar dood omstreden geraakt, nadat bekend werd hoe De Beauvoir zich haar leven lang opwierp als de beschermvrouwe van het onberekenbare ‘eeuwige kind’ Sartre, wiens grillen ze niet altijd kon volgen. Anders dan Sartre bleef ze eerst en vooral existentialiste, al geniet ze voornamelijk faam als oermoeder van de tweede feministische golf.

Simone de Beauvoir is dit jaar precies dertig jaar dood. Ze stierf op 14 april 1986. Haar dood was destijds wereldnieuws, al werd die tijdelijk overschaduwd door het vrijwel gelijktijdige bombardement van de regering-Reagan op ‘mad dog’ kolonel Khadaffi, die ervan verdacht werd achter de bomaanslag op een Berlijnse discotheek te zitten. De Beauvoir had het niet op Reagan, in haar ogen een verderfelijke rechtse president. Politiek gesproken was ze niet erg schrander en dan druk ik me nog zacht uit: was ze voor 1945 apolitiek en gingen de ontwikkelingen in Sovjet-Rusland, Nazi-Duitsland en Franco-Spanje langs haar heen, na 1945 volgde ze Sartre in diens doldwaze ultra-linkse engagement.

sartre 3

Niets was Sartre te gek, als het maar radicaal was. Diens radicale naoorlogse temperament is later in diverse studies geanalyseerd als een vorm van compensatie voor zijn onbegrijpelijke apolitieke opstelling in het Interbellum, toen vrijwel niemand anders zich kon onttrekken aan de opkomst van totalitaire stromingen als communisme, fascisme en nationaalsocialisme. Zo kon Sartre in 1952 (de Goelag Archipel van Stalin zat nog overvol onschuldige dwangarbeiders) schrijven dat iedere anticommunist een hond was, terwijl het omgekeerde meer op zijn plaats was in die tijd: wie zich communist noemde in 1952 ten tijde van Stalin bewees van gematigde en democratische politiek niets te begrijpen.

Simone de Beauvoir volgde Sartre in dit engagement. Ze schreef in de jaren vijftig een draak van een boek (La Longue Marche) waarin Mao’s communistische geëxperimenteer met de Chinese bevolking (dat zou resulteren in miljoenen doden) werd toegejuicht, volgde hem in de jaren zestig op zijn reizen naar de Sovjet-Unie en naar het Cuba van Fidel Castro en Ché Guevara en colporteerde in de jaren zeventig met het van extremisme doordesemde blaadje La cause du peuple van de radicale studenten  Alain Geismar en Pierre Victor, alias Benny Lévy.

Engagement

Bair

Wat zo interessant is aan dit steeds radicalere engagement van De Beauvoir in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw: dat dit vooral voortkwam uit trouw aan Sartre en minder uit een eigen links-radicale overtuiging. De Beauvoir heeft zelf tegenover biografen (in de eerste plaats tegenover de Amerikaanse Deirdre Bair (foto) toegegeven het intellectuele contact met Sartre al kwijt te zijn geraakt sinds diens wending naar het marxisme. Het verhaal is bekend: de inkt van Sartres magnum opus L’ Être et le Néant (1943) was bij wijze van spreken nog niet droog of de filosoof nam er al afstand van. Terwijl tal van intellectuelen in Frankrijk en daarbuiten wegliepen met zijn atheïstische, individualistische en nihilistische wijsbegeerte, beschouwde Sartre L’ Être et le Néant al snel als oude plunje die hij bij het grof vuil wilde zetten. Sartres ontdekking van het marxisme culmineerde na een jarenlange haat-liefde verhouding met de Franse communistische partij in diens tweede hoofdwerk, het nauwelijks leesbare Critique de la Raison Dialectique (1960).

L-Etre_et_le_neant

De Beauvoir kon weinig met dit marxisme en bleef trouw aan L’ Être et le Néant, zoals godgelovigen trouw blijven aan een ‘heilig’ boek. In dit geval moet je zeggen: deze trouw was een deugd. Waar Sartre na 1960 nog één schitterend boek (zijn jeugdautobiografie De Woorden) schreef en verder werkte aan zijn almaar uitdijende ‘marxistische psychobiografie’ van Gustave Flaubert, daar schreef De Beauvoir onverdroten door aan haar sterk autobiografisch en existentialistische oeuvre, waarin individualisme, vervreemding en menselijke conflicten centraal bleven staan. Die trouw aan Sartres existentialisme kwam niet alleen voort uit loyaliteit aan de man van haar leven, maar ook uit dat onbestemde en moeilijk benoembare levensgevoel van eenzaamheid en vervreemding dat De Beauvoir zo eigen was, al was het eerst Sartre die de woorden vond voor dat levensgevoel en daarna pas zij.

helene

Weinig tot niets wees er in haar jeugd op dat zij de woorden vond voor dat levensgevoel. Ze kwam in 1908 ter wereld in een goed-burgerlijk gezin uit de hogere middenklasse. Haar vader was een bluffer die maatschappelijk niet voldeed aan de verwachtingen van zijn milieu, haar moeder een vrouw die slecht uiting kon geven aan haar gevoelens en die tegelijkertijd erkenning zocht bij haar dochter Simone. Niet bij tweede dochter Hélène, die niet voor niets door het leven ging met de misschien goed bedoelde maar denigrerende bijnaam Poupette (‘Popje’). Waar Hélène (foto) zachtaardig en toegeeflijk was, stond Simone bekend als mannelijk en zakelijk, al ging onder die harde korst een uitermate gevoelige en zelfs sentimentele vrouw schuil.

Die mannelijkheid werd aanvankelijk gekoesterd door haar vader, die genoot van haar leeshonger. Maar naar verloop van tijd vond hij haar te weinig ‘vrouwelijk’ en richtte hij zijn gunsten meer op Poupette. Het kwetste Simone diep, maar in plaats zich te plooien naar de wensen en grillen van haar vader verschanste ze zich in een ‘mannelijk’ patroon van lezen en leren, wat weer paste bij de strengheid die ze zich toch al van jongs af aan eigen gemaakt had.

Strengheid die ook onzekerheid maskeerde. Ze ontpopte zich tot een briljante maar ook wat saaie studente filosofie, geïntrigeerd door enkele van haar medestudenten die bepaald niet braaf waren: René Maheu, die later zou uitgroeien tot de sterke man van de Unesco, Paul Nizan, communist en schrijver, en Sartre. Die onthutste haar door zijn onconventionele gedrag door weg te blijven bij colleges die hem niet boeiden en vooral door zijn relaties met oudere vrouwen.

Het geheim en de geheimen van de relatie Sartre-De Beauvoir

Beauvoir sartre

Toch raakte Sartre gesteld op De Beauvoir – en meer dan dat: ze raakten verliefd en zij had haar eerste echte seksuele ervaring met hem, al hield die niet over. Wat was het geheim? Zij was op een ruwe manier eerlijker, moediger, steviger en rechtlijniger dan Sartre, die iedereen te vriend probeerde te houden en conflicten zoveel mogelijk uit de weg ging. Een zekere persoonlijke lafheid was hem niet vreemd, al zou die lafheid met enige welwillendheid ook uitgelegd kunnen worden als goedmoedigheid.

Die lafheid uitte zich vooral waar het aankwam op vrouwen. Als snel verdampte de seksuele hartstocht tussen hen. Met de seksuele hartstocht van Simone de Beauvoir lijkt niet veel mis te zijn geweest, met die van Sartre wel. Hij wilde een vrouw vooral veroveren maar verloor na de verovering al snel zijn seksuele belangstelling. Het was dikwijls De Beauvoir die Sartre de vrouwen leverde, na eerst zelf een relatie met hen te hebben gehad. Ze ontmoette de leerlingen op school in de Normandische stad Rouen, waar ze na haar afstuderen lerares filosofie werd.

Bienenfeld

Deirde Bair, die haar biografie enkele jaren na de dood van De Beauvoir publiceerde, schrijft nog wat besmuikt over de betrekkingen tussen De Beauvoir en sommige van haar leerlingen. Hazel Rowley, die in 2005 het prachtige boek Tête-à-Tête publiceerde, schroomde niet de feiten te benoemen: De Beauvoir had seksuele relaties met achtereenvolgens Bianca Bienenfeld (foto), die in haar briefwisseling met Sartre voorkomt als Louise Vedrine, en met Nathalie Sorokine. Vooral voor Sorokine ontwikkelde De Beauvoir grote hartstocht. Die hartstocht zou haar als lerares fataal worden. In de Tweede Wereldoorlog klaagden de ouders van Sorokine haar aan wegens ‘grensoverschrijdend’ gedrag. De klacht werd niet ontvankelijk verklaard maar De Beauvoir werd niettemin ontslagen.

Na 1943 was het beroep van lerares ook van minder belang voor haar. De Beauvoir debuteerde dat jaar met de omvangrijke, sterk autobiografische roman Uitgenodigd waarin een driehoeksrelatie werd beschreven tussen Françoise (lees: De Beauvoir), Pierre (lees: Sartre) en Xaviere. Het laatste personage was geënt op twee zussen, die in de jaren dertig allebei in de klas van De Beauvoir zaten: Olga en Wanda Kosakiewicz, jonge en aantrekkelijke vrouwen met Russische voorouders. Zij waren de eerste vrouwen die aan Sartre werden ‘doorgespeeld’. Sartre werd hevig verliefd op de zussen en had vooral met de grillige Wanda veel te stellen.

La Grande Sartreuse?

Uitgenodigd

Uitgenodigd vertelt het fascinerende verhaal van deze driehoeksrelatie. Aan het slot draait Françoise de gaskraan open in de hoop dat de slapende Xaviere zal sterven. Het is door critici wel uitgelegd als de literaire wraak van De Beauvoir op de vrouwen die haar relatie met Sartre zo op de proef stelden. Misschien is dat waar. Zeker is in elk geval dat De Beauvoir goede literatuur brouwde uit deze gecompliceerde driehoeksrelatie. Haar literatuur vormde een ‘vertaling’ van het denken dat Sartre had ontvouwd in de eveneens in 1943 verschenen wijsgerige turf L’ Être et le Néant. Zijn wijsgerige antropologie was sterk psychologisch gekleurd. Dat Sartre vooral een groot psycholoog was had hij al laten zien in enkele vooroorlogse studies. In L’ Être et le Néant trok hij deze lijn door. Het ging over kijken en bekeken worden, over liefdesrelaties die geen liefdesrelaties zijn maar een onophoudelijke strijd tussen partners om bevestiging van het eigen bestaan en over (vrijwel onhaalbare) authenticiteit en ‘kwade trouw’. De conclusie over de condition humaine was niet mild: de mens zou een ‘nutteloze hartstocht’ zijn en de kern van het menselijk contact zou het conflict zijn. Het werd allemaal opgeschreven in duister wijsgerig proza, terwijl De Beauvoir in haar glasheldere roman demonstreerde wat hier bedoeld werd. Het motto dat aan Uitgenodigd werd meegegeven (‘Elk bewustzijn zoekt de dood van de ander’) is ontleend aan Hegel maar stond centraal bij Sartre: in deze zin is de kern van zijn existentialisme samengevat.

Beauvoir

Na haar doorbraak was er geen houden meer aan: de altijd al harde werkster De Beauvoir publiceerde in hoog tempo romans, onder meer een over het verzet (Het bloed van anderen, 1945), waarin een lid van de gegoede burgerij zich engageert met de arbeidersklasse en in opstand komt tegen de bezetter. Hoewel de dilemma’s rond het verzet goed tot uitdrukking komen, heeft De Beauvoirs gekoketteer met de ‘arbeidersbeweging’ ook in dit boek iets ongeloofwaardigs. Ze was en bleef een dame uit de hogere middenklasse die in wezen ieder contact met de arbeidersklasse miste.

simone-de-beauvoir 1

Dat ze de dilemma’s van de oorlog goed schetste kan ironisch genoeg samenhangen met haar (en Sartres) dubbelzinnige houding in de oorlog: ze pasten zich aan en dat is nog zacht uitgedrukt. De Beauvoir werkte voor de collaborerende Franse radio en Sartre liet zijn toneelstukken opvoeren alsof er geen bezetting was. Bij terugkeer uit krijgsgevangenschap (hij was opgeroepen tijdens de ‘schemeroorlog’, de maanden tussen september 1939 en de Duitse inval in West-Europa in mei 1940) begon hij de verzetsgroep ‘Socialisme en vrijheid’, maar die kwam door amateurisme niet van de grond. Wat ook niet hielp: de onophoudelijke prater Sartre werd door andere leden van het verzet als een gevaar beschouwd voor de discretie die de eerste voorwaarde was voor het plegen van verzet.

Anders dan Sartre, die vrijwel nooit iets voltooide maar onderwijl weer aan iets nieuws begon, was De Beauvoir een systematische werkster. Sartre was de originelere geest van de twee, De Beauvoir is de eerste die dat erkend heeft. Er is later wel gepoogd om het beeld bij te stellen maar dat overtuigde nooit. Toch was De Beauvoir veel meer dan ‘la Grande Sartreuse’, die wel van haar gemaakt is.

Pleidooi

Dat beeld kon onder meer ontstaan omdat zij gedachten uitwerkte die Sartre liet liggen. Aan het eind van L’ Être et le Néant had hij aangekondigd een ethiek toe te voegen aan zijn nihilistische analyse van het menselijk bestaan. Het kwam er niet van. Het was De Beauvoir die in 1947 Pleidooi voor een moraal der dubbelzinnigheid formuleerde, bepaald geen slecht boek, al dacht ze er zelf later anders over. Dubbelzinnig was haar moraal (en die van Sartre) zelf ook: ze oordeelde na de oorlog krachtig over ‘rechts’ (De Gaulle, de Vijfde Republiek) vanuit een links superioriteitsgevoel dat in elk geval niet terug te voeren was op een solide rol in de oorlog.

Feminisme

Vanetti

Sartre was na de oorlog intussen niet alleen gegrepen door zijn zoektocht naar een ‘derde weg’ tussen kapitalisme en communisme maar ook door Dolores Vanetti, (foto) een in Amerika woonachtige Française met zowel Italiaanse als Ethiopische roots. Sartre had haar leren kennen tijdens een reis met journalisten door de Verenigde Staten en was meteen dol op haar. De Beauvoir vreesde dat dit haar relatie met Sartre weleens kon bedreigen. Hoewel ze ongetrouwd waren en seksualiteit tussen hen allang tot het verleden behoorde, beschouwde De Beauvoir zich als de enige echte ‘echtgenote’ van Sartre. De vrouwen die ze had ‘doorgegeven’ (Bienenfeld, Sorokin, de zusjes Kosakiewicz) bleken geen bedreiging, maar Vanetti leek dit wel te worden.

Omdat Sartre zich van haar los leek te maken werd De Beauvoir noodgedwongen de feministe die nu bekend staat als de oermoeder van de tweede feministische golf. Het is belangrijk hier even bij stil te staan: De Beauvoir kwam, om een zin te variëren uit De tweede sekse, niet ter wereld als feministe, ze werd het dankzij haar leven met en naast Sartre. Tot kort na de Tweede Wereldoorlog was ze geheel en al in de ban van zijn genie en charisma. Hij stimuleerde haar te schrijven en zij vormde op haar beurt een kritisch klankbord voor zijn werk.

algren

Haar feminisme werd langs heel andere weg gevormd door zijn ontrouw. Omdat hij het almaar aanlegde met andere vrouwen keek ze zelf ook meer om zich heen. En zoals Sartre zijn liefde overzee vond, woonde haar grote liefde ook in de Verenigde Staten. Nelson Algren (foto): schrijver van een heel andere allure dan Sartre. Minder diepgaand, minder gecompliceerd, robuuster, eenvoudiger, doeltreffender. De relatie brak De Beauvoir open: eindelijk trof ze de man bij wie ze haar eerste orgasme beleefde. Ik zou bijna schrijven: de eerste man bij wie ze volledig vrouw kon zijn, maar dat is ongetwijfeld een politiek zeer incorrecte constatering. Misschien incorrect maar daarom toch nog niet onjuist.

Een transatlantische liefde, de titel waaronder de brieven van Simone de Beauvoir aan Nelson Algren werden uitgegeven, laat zien dat ze zowel een verliefde bakvis als een zelfbewuste feministe was. Het een sluit het ander natuurlijk ook niet uit. Terwijl ze haar ‘liefste krokodil’ overstelpte met liefdebetuigingen, ergerde ze zich in één moeite door aan de ongeëmancipeerde Amerikaanse vrouw, die niet werkte en die zich terugtrok achter het aanrecht. Of ze de Amerikaanse situatie helemaal recht deed is de vraag maar in elk geval legde deze kritiek wel de kiem voor haar gedachten over de positie van de vrouw in de wereld anno 1949. Sartre, de charmeur die vrouwen niet met zijn uiterlijk maar met zijn stem verleidde, stimuleerde haar werk te maken van het thema.

De tweede sekse

de-tweede-sekse

De Beauvoir heeft het belang van het boek zelf onderschat. Anders dan haar romans, die haar eigen stempel zouden dragen, oordeelde ze dat iedere vrouw De tweede sekse had kunnen schrijven. Dat is een misvatting: De tweede sekse is onvervreemdbaar een boek van Simone de Beauvoir en wel omdat haar feminisme doordrenkt is van existentialisme. Zoals in het existentialisme ‘de ander’ centraal staat, zo staat in De tweede sekse de vrouw centraal als degene die als ‘ander’ beschouwd wordt. De Beauvoir ontleedt haarscherp via de Franse schrijvers als Henri de Monterlant, Paul Claudel, André Breton en Stendhal de mannelijke blik op vrouwen. De enige buitenlander in haar gezelschap (D.H. Lawrence) kreeg een zelfde scherpe en scherpzinnige behandeling.

De tweede sekse is natuurlijk een eenheid, maar het is in twee boeken opgedeeld (en in Nederland aanvankelijk ook in twee banden uitgegeven, later ook in één band). Wie het (her)leest moet eerst door de wat taaie eerste hoofdstukken over de geschiedenis van de vrouw door de eeuwen heen worstelen, om pas te worden meegesleept door de polemische stukken tegen genoemde schrijvers. Het tweede boek (‘Geleefde werkelijkheid’) is zonder meer briljant van opbouw en strekking. De eerste zin van dat tweede boek is legendarisch: ‘Je komt niet ter wereld als vrouw, je wordt vrouw’. Dit is op en top existentialisme: de vrouw wordt, evenals de man, in de wereld geworpen. De samenleving mag nadien het ‘vrouwbeeld’ bepalen, het doet aan de onbepaaldheid van de vrouw niets af, volgens De Beauvoir. Vervolgens gaat het boek via de hoofdstukken ‘Vorming’, ‘Situatie’ (typisch existentialistische term: Sartre bundelde zijn essays in bundels die hij Situaties noemde) en ‘Rechtvaardigingen’, een zoektocht naar de uitvluchten die vrouwen zoeken om hun authenticiteit en verantwoordelijkheid in de wereld te ontlopen. Zoals Sartre in L’ Être et le Néant de ‘kwade trouw’ beschreef, zo doet De Beauvoir dit in het voorlaatste hoofdstuk van haar buitengewoon indrukwekkende boek.

second sex

Waarom indrukwekkend? Omdat het duizelingwekkend geleerd is, scherp doordacht en – het belangrijkste – omdat het een boek is dat op bevrijding is gericht: het spoort de helft van de mensheid aan het heft in eigen handen te nemen en zichzelf te ontworstelen aan de verstikkende beelden die over vrouwen bestaan. Natuurlijk: het boek is, de dikte ten spijt, niet volledig, hoe zou het ook anders kunnen bij een boek dat de helft van de mensheid tot onderwerp heeft en ook die andere helft weegt. Dat er na 1949 nog veel over de geschiedenis en positie van de vrouw is geschreven is voor een belangrijk deel te te danken aan deze ‘Bijbel’ van het feminisme.

Intussen blijft die eerste zin van het tweede boek (‘Je komt niet ter wereld als vrouw, je wordt vrouw’) omstreden. Veel feministes omhelzen de zin maar er zijn ook tal van vrouwen die de verschillen tussen vrouwen en mannen beklemtonen, of die nu door ‘nature’ of ‘nurture’ zijn ontstaan. Ik heb uiteraard niet het laatste woord in deze discussie maar beveel lezing van De tweede sekse nog steeds aan, zeker in een wereld die nog altijd vergeven is van monotheïstische godsdiensten, die vrouwen nog immer klein houden door hen hun ‘plaats’ te wijzen. Voor de roomse kerk is een vrouw of heilige of hoer. Bij de zware gereformeerden van de SGP mogen vrouwen geen politieke functies vervullen, want dat zou in strijd zijn met ‘Gods geboden’.

boerka

Maar het meest bont is de positie van de vrouw in islamitische landen waar vrouwen uitgehuwelijkt worden, als seksslavinnen fungeren en zich geheel moeten ‘inpakken’ om geen seksuele begeerte bij mannen op te wekken. Iedere moslim zou De tweede sekse moeten lezen, maar ook in een uiterst vrouwonvriendelijk land als India zou het boek brede verspreiding verdienen.

Het gevecht om Sartres existentialisme

Les Temps modernes

Leven en (feministische) leer vallen bij De Beauvoir nooit helemaal samen, zo leert haar biografie. Hoewel ze losser van Sartre kwam nadat ze haar hartstochtelijke relatie met Nelson Algren begon, bleef ze hem en vooral zijn zaak – het links-radicale engagement in Frankrijk en de wereld – trouw, terwijl dat engagement nooit helemaal haar zaak werd. En dan toch die trouw…Die kwam onder meer tot uiting in haar werk voor Les Temps Modernes, het tijdschrift dat Sartre met veel bombarie had opgericht maar waarvoor hij – het is tekenend voor Sartre – al snel zijn belangstelling verloor. Zij was de drijvende kracht achter de wekelijkse redactievergaderingen, later bijgestaan door Claude Lanzmann.

Met hem begon ze – afgezien van de lesbische relaties met haar leerlingen in de jaren dertig – haar meest ‘feministische’ relatie (althans: voor de buitenwereld): ze woonde in de jaren vijftig zeven jaar samen met de zeventien jaar jongere redacteur van Les Temps Modernes. Lanzmanns belangstelling voor haar gaf zelfvertrouwen en invulling aan haar leven, nu de relatie met Algren als gevolg van haar trouw aan Sartre (en Parijs) in het slop raakte.

cause

Je vraagt je, dit leven overdenkend, af: was Sartre haar trouw waard? Die trouw kwam in veel tot uiting: in het politieke engagement in de jaren zestig en zeventig, toen ze met Sartre petities ondertekende voor de Algerijnse onafhankelijkheid, met hem de revolterende studenten in mei 1968 steunde en ze samen colporteerden met het maoïstische blaadje La cause du peuple. Haar trouw was al eerder tot uitdrukking gekomen in de fantastische roman De mandarijnen (1954), waarin ze een schitterend, zij het gekleurd portret schilderde van het naoorlogse Frankrijk, waarin naast haar en Sartre schrijvers als Albert Camus en Arthur Koestler – veel kritischer over het communisme dan het duo – versleuteld en enigszins negatief getekend werden.

benny-levy

Het was alsof hun ‘verbond’ Sartre in zijn laatste levensjaren te lang duurde, alsof hij er vanaf wilde. Of lag het een slag anders? Was hij, blind, incontinent en door jarenlange drank- en drugsverslaving geestelijk verzwakt, niet opgewassen tegen de krachtige jeugd van zijn laatste persoonlijk secretaris, Benny Lévy alias Pierre Victor (foto)? Het antwoord op die vraag zal wel nooit definitief gegeven kunnen worden. Vast staat dat De Beauvoir machteloos moest toezien hoe Sartre onder invloed van Benny Lévy, daarin gesteund door Sartres pleegdochter Arlette Elkaïm, zijn existentialisme verloochende.

Dat de mens een ‘nutteloze hartstocht’ was herriep hij vlak voor zijn dood in 1980. Gestimuleerd door Lévy, die een zoektocht was begonnen naar zijn Joodse achtergrond, omhelsde Sartre de Joodse ethiek die haaks stond op zijn existentialistische denken waarin de onbepaaldheid van de mens centraal stond. De Beauvoir was verbijsterd en probeerde publicatie van het ‘tweegesprek’ (in Le Nouvel Observateur, een krant die het duo altijd financieel ondersteund had) nog tevergeefs te verhinderen. Ze bleef trouw aan het existentialisme en ontpopte zich tot hoedster van Sartres erfenis. En ze probeerde de vijftig jaar durende (inmiddels platonische) liefde tegen de klippen op overeind te houden. De laatste jaren van Sartre waren geen pretje, zo maakt lezing van Het afscheid, De Beauvoirs kroniek van het laatste decennium, duidelijk. De ouderdom, zo had ze in een uitgebreide, gelijknamige studie in 1970 al laten zien, is met veel ongemakken geven. Ouderen worden net zo bekeken als vrouwen: als de anderen, als het schuim van de mensheid, ongekend en onzichtbaar gemaakt door de samenleving. De ouderdom is al even grondig gedocumenteerd als De tweede sekse en heeft dezelfde inzet: bijstelling van het beeld van ouderen.

Arlette

Intussen verloor ze de strijd met Lévy en Elkaïm (foto) en was Het afscheid, hoe ongenadig het boek verder ook leest, nog een gekuiste versie, bang als ze was voor verdere conflicten met het duo. Hoe te oordelen over De Beauvoir als hoedster van Sartres erfenis? Er is wel gezegd dat zij zich opstelde als een strenge schooljuf die het niet kon hebben dat de eeuwige puber Sartre telkens uit de band probeerde te springen en dat in zijn laatste jaren ook definitief deed. Daar zit iets in. Daar staat tegenover dat ze trouw was aan Sartre en aan diens existentialisme, zijn enige filosofie van betekenis. Sartres bijdrage aan het marxisme vond slechts bij enkele toenmalige intellectuelen weerklank. Maar niet bij de ’68-generatie: voor hen was Critique de la Raison Dialectique al bij publicatie oude koek.

benny levy 1

Daarbij: wie de ontwikkeling van Benny Lévy in ogenschouw neemt, beseft eens te meer hoe goed De Beauvoirs verzet tegen diens annexatie (want dat was het) van Sartre was. De man die onder een schuilnaam Pierre Victor in de jaren zeventig een radicale maoïst was, werd na zijn coming out de orthodox gelovige Jood Benny Lévy, compleet met keppeltje en hoed. Victor koos, met andere woorden, twee keer verkeerd. Het existentialisme ging wezenlijk langs hem heen – dat, terwijl het existentialisme intellectueel en intuïtief veruit superieur is aan zowel het maoïsme als aan het godsdienstig Jodendom. Of het nu trouw was aan Sartre of aan zijn intellectuele erfenis (waarschijnlijk aan allebei), De Beauvoir zag hier scherper dan Lévy – en dan Sartre zelf.

Kate Millet

De jaren die haar na de dood van Sartre nog restten (ze stierf in 1986) werd ze vooral als oermoeder van de tweede feministische golf gefêteerd. Ze sloot vriendschap met onder meer de Amerikaanse feministe Kate Millet (foto), die in 1970 opzien had gebaard met haar (briljante) boek Sexual Politics, waarin De Beauvoir enkele keren met instemming wordt geciteerd. Hoe begrijpelijk ook dat ze op het schild werd geheven als feministe, als maar nooit vergeten wordt dat het werk van Simone de Beauvoir doordesemd was van existentialisme – niet alleen haar literaire werk, ook De tweede sekse en haar andere feministische geschriften.