Natuurlijk zijn niet alle moslims terroristen, maar veel terroristen beroepen zich wel op de islam. Deze islamitische terreur houdt inmiddels al decennia aan en niemand heeft er grip op. De islam heeft een probleem en vormt een probleem. Er zijn deskundologen die deze terreur beschouwen als een kortstondige vloedgolf die komt en gaat. De Mohammedaanse terreur zou in het rijtje staan van de terreur die de anarchisten rond 1900 uitoefenden en die de marxistische Rote Armee Fraktion en de Rode Brigades in de jaren zeventig begingen. Maar die vergelijking gaat mank: moordende anarchisten en communisten kwamen voort uit de samenleving die ze verafschuwden en werden er met veel pijn en moeite weer in opgenomen. Orthodoxe moslims voelen zich daarentegen, hoe lang ze ook in het Westen leven, vrijwel uitsluitend verbonden met de Oemma, de wereldwijde islamitische gemeenschap en – gunstige uitzonderingen daargelaten – zelden met het land van aankomst. Waar Polen, Vietnamezen, Chinezen en andere minderheden hun weg zoeken in de samenleving, hebben veel moslims moeite met de hier heersende cultuur. Omdat de Oemma er andere waarden op nahoudt dan het Westen inmiddels gewoon is, valt veilig te voorspellen dat de botsing van culturen nog lang zal duren. De Mohammedaanse terreur die hieruit voortkomt heeft treurig genoeg een lange adem.
Enkele maanden na de aanslagen op de Twin Towers op 11 september 2001 publiceerde de Italiaanse journaliste Oriana Fallaci het pamflet De woede en de trots.
Fallaci woonde ten tijde van de aanslagen in New York en was geschokt over het brute geweld van de kamikaze-piloten, die uit naam van Allah drieduizend mensen de dood in dreven.
Ik had haar pamflet nooit gelezen, maar greep ernaar toen ik als eenvoudig krantenlezer weer eens kennis nam van de zoveelste misdaad uit naam van de islam: de vernietiging van de oude Malinese cultuur in Timboektoe, die zich in 2012 voltrok. Het was de zoveelste islamitisch gemotiveerde misdaad. Sinds de herleving van de islam, die in 1979 lijkt te zijn begonnen met de terugkeer van ayatollah Khomeini naar Iran, kent de wereld op zijn zachtst gezegd een probleem.
Aanvankelijk liep dat nog niet in het oog, al had iedere goede verstaander wijzer kunnen zijn na de Iran-Irakoorlog (1980-1988), waarbij mensen als kanonnenvoer werden ingezet en honderdduizenden mensen van beide kanten het leven verloren alsof een mensenleven niets waard is. Het Westen kreeg eerst echt met de islam te maken na de zogenaamde Fatwa die ayatollah Khomeini (foto)
in 1989 uitsprak over Salman Rushdie. Khomeini liep toen op zijn laatste benen en had zich in de tien jaar dat hij Iran regeerde ontpopt tot massamoordenaar.
Dat een regeringsleider zijn geloofsgenoten openlijk opriep tot het doden van een schrijver verontrustte mij destijds al. Die oproep maakte meteen duidelijk dat er ‘something rotten’ was ‘in the state of islam’. De daaropvolgende moordaanslag op de Japanse vertaler van De duivelsverzen gaf aan dat er moslims zijn die voor een moord meer of minder niet terugdeinzen. Parijs werd in de jaren negentig opgeschrikt door islamitisch gemotiveerde aanslagen en dat gold ook voor Kenia.
Niet alleen mensen werden het slachtoffer van islamitisch gemotiveerd geweld, ook de cultuur werd dat al vroeg. Wie praat nog over de vernietiging van de eeuwenoude Boeddhabeelden door de Taliban in Afghanistan? Juist Oriana Fallaci herinnert in De woede en de trots aan die eerdere cultuurvernietiging, die de meeste mensen allang weer zijn vergeten. Die cultuurvernietiging voltrok zich in de eerste maanden van 2001 Let wel, een half jaar voor de aanslagen op de Twin Towers in New York, die de wereld voor het eerst echt deed ontwaken. De recente vernietiging van de ‘Romeinse’ stad Palmyra in Syrië maakt duidelijk dat hier geen sprake is van een incident.
Er is dus niets nieuws onder de zon sinds Fallaci (foto)
de Islam een misdadige godsdienst noemde, die wereldwijd tot cultuurvernietiging, vrouwenonderdrukking en homofobie leidt. Ook wie haar pamflet een decennium later in alle rust leest, kan niet om de sombere conclusie heen dat de islam de wereld niets goeds brengt.
Europese deskundigen, die niet zelden de neiging hebben de islam te vergoelijken, wijzen er nogal eens op dat deze godsdienst toch grote cultuurdragers als Averroes en Mohammed Arkoun heeft voortgebracht en dus wel degelijk aan de beschaving bijdraagt.
Het is een wonderlijke redenering die geen steek houdt. Neem het communisme in de twintigste eeuw: die ideologie kostte wereldwijd miljoenen mensen het leven. Natuurlijk waren er tal van communistische intellectuelen en schrijvers die bijdroegen tot de beschaving, van de Hongaarse literatuurcriticus György Lukács (foto) tot aan toneelschrijver Bertolt Brecht. Maar hun werk doet niets af aan de trieste eindbalans dat door het communisme tal van mensen op de mestvaalt van de geschiedenis belandden.
Stel ik islam en communisme nu op één lijn? Nee. Het communisme is een dramatisch ontspoord project, waarvan de mogelijkheid tot ontsporing bij nadere beschouwing al in de kiem te vinden was bij de negentiende-eeuwse oervaders Karl Marx en Friedrich Engels. Het gepraat over ‘dictatuur van het proletariaat’, de indeling van mensen in klassen en de afwezigheid van wezenlijke gedachten over ethiek en recht deden al vermoeden dat hier in de kern iets fout zat. De wereldgeschiedenis van het communisme in de twintigste eeuw heeft niets dan bloed en tranen laten zien.
En toch valt het communisme te begrijpen. Het was een modernistisch project waarin Verlichting en Romantiek samenkwamen. Gestreefd werd naar bevrijding van de mens, waarbij de wetenschap nadrukkelijk als leidraad diende om het ‘gebroken’ menselijk bestaan op te heffen.
De opvatting van Marx en vooral Engels (foto)
dat de geschiedenis een wetmatig verloop zou kennen, bleek een misverstand. Niettemin heeft het marxisme ertoe bijgedragen de mens (mede) als een economisch wezen te beschouwen, (gedeeltelijk) bepaald door arbeid en maatschappelijke klasse.
Minstens zozeer heeft het neo-marxisme, in de vorm van bijvoorbeeld de Frankfurter Schule via figuren als Max Horkheimer, Theodor Adorno en Herbert Marcuse, bijgedragen aan de menswetenschappen, hoe gedateerd sommige van hun opvattingen ons nu soms ook voorkomen. Daarbij is het marxisme geen lijdzame filosofie maar leert het dat de mens zijn lot in eigen hand kan nemen en zijn ‘ketenen’ kan afwerpen.
Vergelijk dit marxisme eens met de islam, dat gericht is op onderwerping en knechting van mensen. Ik las voor de gelegenheid in de Koran, naar een vertaling van de befaamde Arabist Hans Jansen (foto). Het boek verscheen in 1992 bij de Arbeiderspers. Wat een duister en ondoorgrondelijk geschrift… Het bestaat grotendeels uit jatwerk uit de Tenach en de Bijbel, waar het op essentiële punten van afwijkt en tegen gericht lijkt. De islam stoelt op de uitvinding van en het geloof in de schimmige, angstaanjagende figuur Allah en zijn “profeet” Mohammed, aan wie visioenen zouden zijn geopenbaard door de aartsengel Gabriël.
Mohammed lijkt een typische goeroe te zijn geweest, zoals de geschiedenis er wel meer kent. Hij doet in de verte denken aan iemand als de Amerikaan Joseph Smith jr. (foto) van de christelijke sekte der Mormonen. Ook Smith kreeg visioenen en stichtte zijn eigen variant van het christendom. 
Zoals het op zijn zachtst gezegd onredelijk en onbegrijpelijk is dat mensen lid zijn van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der laatste dagen, zoals de mormoonse sekte zichzelf voluit noemt, zo onredelijk en onbegrijpelijk is het Allah en Mohammed te aanbidden.
Maar die aanbidding staat een ieder natuurlijk vrij. Wat onverminderd ernstig is en blijft, is de volstrekte onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden, die tot uiting komt in de vervolging en verdelging van iedereen die zich kritisch uitlaat over de Koran en de daarin beschreven figuren.
Ik spreek hier uiteraard niet alleen over Nederland of over West-Europa (hoewel cineast Theo van Gogh vermoord is en schrijver Salman Rushdie (foto)
zijn leven nog altijd niet zeker is) maar ook over de islamitische wereld zelf. In geen enkel land waar moslims in de meerderheid zijn, hebben andersdenkenden rust.
Het zijn eenvoudige, onweerlegbare feiten, iedere dag na te lezen in keurige Nederlandse kranten. Of het nu gaat over de steniging van vrouwen die zich ‘onzedelijk’ zouden hebben gedragen, over homoseksuelen die worden opgehangen, over mensen die zich als atheïst doen kennen en voor jaren in een Saoedische gevangenis verdwijnen (de voorbeelden zijn met tientallen aan te vullen) – vrijwel iedere week prijkt er wel zo’n klein, weerzinwekkend bericht op de binnenpagina’s van de kranten. Uiteraard op de binnenpagina’s, want we lezen liever onschuldig nieuws over sport of over de brave binnenlandse politiek.
Soms echter zijn de aanslagen zo gruwelijk dat niemand erom heen kan. De lijst van aanslagen is eindeloos, daarom maar een greep: op 14 juli (de symbolische dag waarop in Frankrijk ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’ wordt gevierd) 2016 reed een Mohammedaanse terrorist in op een menigte in Nice met naar schatting 84 doden, in maart 2016 was het ook al raak met een moordpartij op het vliegveld in Brussel.
En dat zijn de recente aanslagen. In werkelijkheid duurt de Mohammedaanse terreur al decennia en heeft een bloedig spoor getrokken in Kenia (1998, 212 doden), in New York (de aanval op de Twin Towers, 2001, 3000 doden), in Madrid (2004, 191 doden), in Londen (2005, 56 doden), in Parijs (de aanslag op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo, januari 2015, 12 doden) en nog eens in Parijs (november 2015, 130 doden). En dan noem ik hier nog slechts de grote terreurdaden in het Westen. In de puinhoop die de Arabische wereld is, zijn uit naam van de islam de afgelopen decennia nog veel meer mensen vermoord.
De wereld staat machteloos tegenover dit redeloze geweld en gaat liever over tot de orde van de dag, alsof er niets gebeurd is.
Het is alsof de Duitse filosoof Hegel (foto) nog altijd greep op de geesten heeft. Veel mensen leven, dikwijls zonder het zelf te weten, vanuit de gedachte dat als een beweging zich nadrukkelijk doet gelden en miljoenen aanhangers telt, er wel iets redelijks in schuil moet gaan. Constateerde Hegel immers niet: ‘Alles wat werkelijk is, is redelijk’? De islam vormt een dagelijkse weerlegging van deze dwaze uitspraak. Deze godsdienst is schrijnend werkelijk, maar heeft niets redelijks. Islam bestaat maar vormt geen verrijking voor de wereld.
