Ook wie, zoals ik, geen godsdienst belijd, wordt soms getroffen door een scherpzinnig commentaar dat vanuit godsdienstig oogpunt is geschreven. De 100-jarige christen Hebe Kohlbrugge, befaamd verzetsvrouw tijdens de Tweede Wereldoorlog, kwam enkele jaren geleden met een vlijmscherpe analyse van de Jodenhaat die onder moslims zo welig tiert. Haar analyse stemt niet opgewekt en is akelig actueel.
In 2011 deed de de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) onder titel ‘Integriteit en Respect’ (met hoofdletters!) een nota over de islam verschijnen. Die nota is ook jaren na dato niet alleen voor kerkgangers maar ook voor buitenstaanders interessant. De auteur was professor Bernard Reitsma (foto), hoogleraar in ‘de kerk in de context van de islam’ aan de Vrije Universiteit. Reitsma wil zich, aldus zijn webpagina op de faculteit der godgeleerdheid, theologisch bezinnen op de aanwezigheid van de islam in Europa. Sinds de Iraanse Revolutie van 1979, de toestroom van moslims nadien en vooral sinds de talloze aanslagen die moslims plegen in zowel de islamitische wereld als in het Westen, vormt de islam om het modieus te zeggen een ‘uitdaging’ voor het Westen in het algemeen en voor het christendom in het bijzonder.
Hoe moet het christelijke avondland, geteisterd door een halve eeuw ontkerkelijking, reageren op een godsdienst die vitaal lijkt en geen wezenlijke twijfel kent over bestaan en almacht van Allah? De PKN deed er goed aan Reitsma te vragen. Hij schreef bepaald een kritisch rapport dat geen doekjes wond om de kardinale verschillen tussen christendom en islam. Waar christenen geloven in een drieënige God, geloven aanhangers van de islam dat Allah een en ondeelbaar is.
Waar kerk en staat in Europa sinds de Verlichting gescheiden zijn, kenmerkt de islam zich door sterk theocratische tendensen, met een bijbehorende religieuze wetgeving (de sharia). En last but not least: de islam ziet in Jezus hooguit een profeet, geen (zoon van) God. Daar lijkt geen speld tussen te krijgen. En toch meldde zich in 2011 de 97-jarige Hebe Kohlbrugge. Anno 2015 is ze nog steeds onder ons, nog even levendig als enkele jaren terug. Bij leven en welzijn wordt ze op 8 april 101 jaar. Voor wie het niet (meer) weet of het zich niet meer herinnert: Kohlbrugge groeide in de Tweede Wereldoorlog uit tot een verzetsheldin tegen wil en dank.
Ze overleefde de Duitse bezetting ternauwernood trad en trad nadien in dienst van de Nederlandse Hervormde Kerk, waarbij haar voornaamste wapenfeit was dat ze theologie-studenten in Oost-Europa geplaatst wist te krijgen die ze zo kennis liet maken met de verschrikkingen achter het IJzeren gordijn en die op hun beurt trachtten Oosteuropeanen bekend te maken met de laatste theologische stand van zaken.
Het was niet de eerste keer dat Kohlbrugge kritische noten kraakte over de volgens haar onvoldoende kritische houding van de PKN tegenover de islam. Ze bouwde met haar Islamkritiek voort op haar zus Hanna Kohlbrugge, die zich al kritisch over deze godsdienst uitliet toen Nederlanders nog in dromenland verbleven. Welbekend met de status van de verzetsvrouw en met haar kritiek op de islam, vroeg PKN-secretaris Arjan Plaisier (foto) Kohlbrugge te reageren op de nota van professor Reitsma. Haar commentaar loog er niet om. Ze had wel oog voor de verdiensten van Reitsma, die christendom en islam als twee verschillende religies beschouwde – een hele vooruitgang met de bangelijke en knullige toedekking van de wezenlijke verschillen tussen de twee monotheïstische godsdiensten, die door brave dominees nogal eens is verkondigd. Maar ze miste de derde monotheïstische godsdienst, waarbij de twee andere leentjebuur (mijn woorden) hebben gespeeld: het Jodendom.
Dat is een sterk punt. In Reitsma’s nota is het Jodendom opvallend afwezig. Kohlbrugge beklemtoonde dat het uitgangspunt van het christelijk geloof hoort te liggen in het Oude Testament, waar het gaat om ‘de God van Abraham, Izaäk en Jacob.’ Ze wees op de sterk anti-Joodse tendens in de islam. En die tendens gaat verder terug dan 1948, toen de staat Israël gesticht werd – en sindsdien een steen des aanstoots vormt voor de islamitische wereld.
De profeet Mohammed was al rabiaat tegen de Joden en ontpopte zich in zijn veroveringstocht op het Arabisch schiereiland in de zevende eeuw tot massamoordenaar van het Joodse volk. Hij streefde naar een ‘Judenfrei’ Medina, merkt Kohlbrugge scherp op. Mohammed nam grote delen uit het Oude Testament over en brouwde vervolgens zijn eigen godsdienst zonder ooit te erkennen dat die een Joodse oorsprong had. Joden konden hooguit fungeren als tweederangsburgers in de islamitische wereld. Tweederangsburgers waren Joden eeuwenlang ook in de christelijke wereld.
De vernietiging van de Europese Joden tussen 1939 en 1945 is niet los te zien van twintig eeuwen christelijk antisemitisme, zoals geschiedschrijver Loe de Jong ooit terecht opmerkte. Het christendom kan niet meer terug achter die erfenis en zoekt soms amechtig en overdreven contact met Israël – niet zelden tot ergernis van Joden, die christenen nooit meer helemaal zullen vertrouwen.
Maar Joden hebben van het christendom momenteel niet veel meer te vrezen. Van de islam des te meer. Daar is de anti-joodse instelling van de profeet Mohammed inmiddels gemengd met het moderne sociaal-darwinistische antisemitisme dat we sinds de negentiende eeuw kennen en dat culmineerde in de fanatieke antisemiet Adolf Hitler (foto). Die is, weerzinwekkend genoeg, momenteel een voorbeeld voor talloze jodenhaters in de islamitische wereld waar Hitlers Mein Kampf op behoorlijke populariteit mag rekenen.
Het is goed dat Hebe Kohlbrugge wijst op het Jodendom als bron van het christendom en in een moeite door constateert dat de islam van datzelfde Jodendom niets wil weten. Ze komt dicht in de buurt van Arabist Hans Jansen, die na de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo een artikel schreef, waarin hij inging op ‘radicale’ en ‘gematigde’ moslims. Vraag ‘gematigde’ moslims, aldus Jansen, eens wat ze denken over de staat Israël en over Joden in het algemeen. Dat is de lakmoesproef.
